
h
2 9 2 li. KL. YIJFTIENDE FAMILIE. SCROPHDLOSES.
Febris hectica komt bij eenen zeer uitgebreiden lupus
exedens menigvuldiger dan bij andei-e soorten voor.
Bij wijze van uilzondering en in zeldzame gevallen
ontwikkelt zieh de soort ook zonder tuberkels, en hieruit
ontstaat de:
IV. GESLACHÏ. LÜPÜS. 293
Varicteit. Lupus exedens sine tuherculis.
De kiiageiide liuidwolf zonder tuberkels.
S y n o n y m e n . Volgens de verdeeling van Alibert
beboort deze ziektevorm steeds tot de Estbiomène térébrant
(Davtre rongeante, qui détruit en profondeur
Cazen.).
A f b e e l d i n g e n . Tab. XIII. 2.
V e r s c b i j n s e l e n .
Deze variëteit beeft bare voortdurende zitplaats aan
den neus, en gewoonlijk is zij reeds eenen geruimen tijd
van Ozoena scropbulosa voorafgegaan. Zij begint met
eene blaauwacbtig roode kleur, van den eenen neusvleugel
oi van bet middelscbot, aanvankelijk zonder
p i j n , later met branding en ontvelling. Meestal ter
plaatse, waar de uitwendige buid in bet slijmvlies overgaat,
vormt zicb een klein, eerst beldergekleurd korstje,
betwelk menigmaal wordt afgereten, doch zieh steeds
weder hernieuwt en daarbij aan omvang, dikte en donkere
kleur toeneemt. Met den tijd groeit hetzelve aldus
tot eene meer of minder sterke korst aan, die den geheelen
neusvleugel inneemt, op het middelscbot en den
anderen vleugel overgaat, de neusholten verstoptensom-
•wijlen het geheele voorste gedeelte van den neus bedekt.
Hare kleur is gewoonlijk donkerder, dan die van den vorigen
voxni; zij is gladder en gelijker op hare oppervlakten,
door eene sterker rood gekleurde areola omgeven;
dikwijls schilfert de geheele neus zieh voortdurend af.
Zoo lang de korst met de huid aaneenhangt, wordt men
het aanmerkelijke verlies van zelfstandigheid niet gewaar;
valt zij echter af, dan vertoont zieh eene onzmvere,
diepe zweer, die zieh spoedig met eene nieuwe
korst bedekt, en onder dezelve, nu eens spoediger, dan
weder langzamer, den geheelen neus verstoort. De hkteekens,
die bij dezen ziektevorm onlstaan, zijn glad, roodachtig,
glänzend, doorschijnend, en niet zelden vergroeijen
bij zijne genezing de neusopeningen. Terwijl de
gewone lupus exedens meestal bij voorwerpen met eenen
torpiden habitus scrophulosus voorkomt, neemt men
deze varieteit meer bij prikkelbare gestellen waar-,
breidt de verzwering zieh echter verder dan den neus
u i t , ZOO verloopt zij geheel en al als bij den hoofdvorm.
2. Soort. Lupus excorticans.
De schubachtige huidwolf.
S y n o n y m e n. Lupus non exedens en Scrofule cutanée
en grouppes Ray. - Alibert en Cazenave rekenen
dezen ziektevorm tot de Estbiomène serpigineux s. ambulant,
qui détruit en surface.
A f b e e l d i n g e n . Tab. XIII. 3.
V e r s c b i j n s e l e n .
Deze, veel zeldzamer voorkomende vorm van Lupus
komt welligt even zoo dikwijls aan den romp en de ledematen
als in het aangezigt voor, en vertoont zich hier
vo'ornamelijk op de wangen, aan de kin, achter de
ooren, zelden aan den neus en de lippen. Bij denzelven
vormen zich doorgaans meer ronde of eironde vlekken,
van de grootte van een dubbeltje, op welke, na