
i l 2 rVVEKÜE KLASSE. DliKMAPOS'l'ASES. TWAALFDE FAMILIE. CHYMOPLANIAE. 113
»i
zooveel te grootei- is het gevaar. De aandoening der
huid alleen is doorgaans niet bedenkelijk.
4. Van den d u u r . Hoe vroeger de behandeling
wordt in het werk gesleld, des te ligter is de genezing.
5. Van den ouderdom, de gesteldheid, den krachtentoestand
der zieken enz.
B e h a n d e l i n g .
De aanwijzing voov de oorzaken, welke éene
herstelling der onderdrnkte en opwekking der beperkte
afscheiding vereischt, is hier de hoofdzaak; slechts wanneer
deze vervuld wordt, kan.er genezing volgen, en
in die gevallen, in welke niet aan haar wordt voldaan,
dient men zieh slechts niet eene palliative behandeling
te Vreden te stellen. Dewijl er meerdere afscheidingen
zijn, die zieh kunnen verplaatsen , en de oorzaken
barer belemmering zeer onderscheiden zijn kimnen,
zoo moeten ook de middelen, die aan deze opgave
beantwoorden, verschillend zijn; over het algemeen
bestaan zij echter uit zoodanige geneesmiddelen,
die op bepaalde afscheidingen werken, zooals de Diuretica,
Emenagoga enz.
Bij de ziekte-aanwijzing moet men de bloedmenging
en het lijden der plaatsvervangende Organen
in het oog houden- zij vordert, dat de in genebevatte,
en in deze nedergezette Stoffen , op de meest onschadelijke
wijze verwijderd, en de hierdoor te weeg gebragte
stoornissen in de verrigtingen opgeheven worden.
Dikwijls, voornanielijk in pas ontstane gevallen, is het,
om aan deze opgave te beantwoorden, voldoende, de
normale afscheiding weder te herstellen, dikwijls echter
vereischt zij de haar eigene middelen, en wanneer de
onderdrukte afscheiding niet volkomen weder kan worterug
gebragt, bepaalt zieh de behandeling geheel en
al tot deze. De bloedmenging zoeke men in het algemeen
meer door eenen goeden eetregel, dan door
artsenijen te verbeteren: tan einde echter de plaatsvervangende
Organen, en voornamelijk de huid, van
de in hen uitgescheidene Stoffen te ontruimen, staan
er drie wegen open:
1. Men verhindert de ziekelijke uitscheiding ea bevorder
t de opslurping van het reeds nedergezette, door
uitwendige middelen, door de koude, de zamentrekkende
middelen en dgl. - Deze weg is de gevaarlijkste,
dewijl de Metastases door denzelven worden begunsti^
d, en hij mag daarom slechts dan worden ingeslagen,'
wanneer de normale afscheiding weder hersteld
is, of wanneer men reeds vroeger op eene andere wijze
(zie 3.) afleiding heeft aangebragt.
2. Men wekt de normale afscheiding van het plaatsvervangende
orgaan door gepaste middelen op, ten
cinde het overtollige vreemde voortbrengsel werkelijk
worde uitgescheiden. Ook van deze geneeswijze kan
men doorgaans slechts dan gebruik maken, wanneer
de normale afscheiding weder is begonnen; terwijl zij
tevens zeer betrekkelijk is, zoo voegen b. v. bij die
aandoeningen der huid, die tot verzwering geneigd
zijn, de aanwending der zweetdrijvende en overige huidprikkelende
middelen niet.
3. Men vermeerdert de werkzaamheid van andere
afscheidingsorganen, die, wel is waar, ook de normale
niet zijn voor de uit te scheidene stof, doch in welke
zij geringere stoornissen in de verrigtingen te weeg
brengt en door welke zij ligter en meer volkomen, dan
door de aangedane, uit het Organismus kan worden
verwijderd. Zoo matigt men Icterus door pisdrijvende ,
Ui-oplania door afvoerende middelen enz. Deze weg
nioet dikwijls reeds worden ingeslagen, alvorens nog
aan de aanwijzing voor de oorzaak is voldaan, ten einde
gewigtige Organen van de chymoplanische nederzetting
te bevrijden, en hij is, gepaard met eene omzigtige
aanwending der eerste methode, die alsdan minder gevaarlijk
wordt, het eenige middel, dat tydelijke hulp
i
Ql t
f