
41B TWEEDE KLASSE. DERMAPOSTASES.
ziektevormen vertoonen zieh liever in diep gelegene
landstreken, aan zeekusten eu dgl., dan op aanmerkelijke
hoogten, en mogten zij zieh ook in bergaehtige
streken voordoen, zoo huisvesten zij in de dalen en niet
op den rüg en de toppen der bergen. Hetgeen voor het
overige van de Lepra in het algemeen geldende is, kan
niet op elk van hare soorten worden toegepast; terwijl
gene ver over de aarde verspreid is, blijven vele van
deze tot een zeer eng gebied beperkt.
Ten minste even zoo grooten invloed als de geographische
ligging der verschillende landen, oefent ook de
graad hunner bebouwing op het voorkomen der melaatschheid
uit, en terwijl in Azie, Afrika, Amerika en
Australie, namelijk in de onbebouwde streken dezer
werelddeelen, de Lepra bijna overal in hare oude,
vreeselijke gedaante, met vatbaarheid tot besmetting
begaafd enz. verschijnt, is zij in het beschaafde Europa
veel zeldzaraer en ontbreekt in vele landen bijna geheel.
Slechts op weinige punten van ons werelddeel en meestal
in streken, die niet onder de beschaafdste kunnen worden
gerekend, vinden wij nog de vormen der middeleeui;
in andere landstreken vertoonen z wen I ieh slechts overblijfsels,
gewijzigde, verminkte Leproides, of soorten
van melaatschheid, zooals Pellagra, roos van Asturie ,
Maladie de la Teste enz., die eerst in hun ontstaan
nog op verre na niet de volkomenheid van Elephantiasis
en soortgelijke Geslachten bereikt hebben. Als
het klaarste bewijs echter, dat de Lepra in Europa
niet meer zooals vroeger bestaat, kan men het gemis der
sraetstof aanmerken; even als planten op eenen vreemden
bodera wel wortelen en bladeren krijgen, doch niet
bloeijen noch zaad voortbrengen , zoo is dit ook met haar
het geval.
B e l o o p , Duur , Uitgang.
Geen ander djscrasisch ziekteproces vei-loopt zoo
langwijlig als het lepreuse; zijne meeste ziektevormen
ÄEVENTIEiVDfi FAMILÏE, LEPaOSES. 417
duren, wanneer zij zieh eens volkomen hebben ontwik"
keld, het geheele leven door, en er verloopen bijna altijd
jaren, alvorens zij doodelijk worden. In den aanvang
volgen, zooals gezegd werd, de uitstootingen der
ziekelijke stof sorawülen met duidelijke , vernieuwde aanvallen,
en alsdan bemerkt raen eene wankeling tusschen
de verhefSng en nalating der toevallen , gedurende het
beloop der Leproses (of der Leproides), doch welke zieh
aan geenen bepaalden tijd houdt. Bij vele Europesche
ziektevormen, bij Pellagra en soortgelijke aandoeningen,
op welke het jaargetijde eenen grooten invloed uitoefent,
vertoonen zieh aanvankelijk zelfs vrije tussehenpoozingen.
der ziekteversehijnselen: zij br'eken in de lente uit ea
verdwijnen in den herfst. Ueeft de melaatschheid echter
eens eenen längeren tijd geduurd, zoo blijven de door
haar te weeg gebragte veranderingen voortdarend bestaan
en ontwikkelen zieh op eens of, hoewel met minder duidelijke,
vernieuwde aanvallen, dan vroeger, steeds meer
volkomen. De u i t g a n g e n , die de Leproses over het
algemeen kunnen maken, zijn:
1. In volkomen e genezing. Deze gunstige
uitgang Voigt bijna nimmer zonder behulp der kunst, ea
zelfs deze belooft alleen bij een beginnend lijden en bij
minder ontwikkelde ziektevormen eenig vooruitzigt op
goed gevolg. Altijd volgt de duurzame genezing alleen
doer opheiBng der Dyscrasie, doch bij de onderseheidene
Geslachten en soorten onder verschillende versehijnselen;
duidelijke krises vertoonen zieh doorgaans
niet.
2. In gedeeltelijke genezing. Bij vele ziektevormen
verdwijnen, wel is waar, de eigenlijke lepreuse
toevallen, doch er blijven stoornissen in velerlei Organen
, voornamelijk in de centraalorganen van het zenuwstelsel
terug.
3. In ande r e ziekten. Even als alle Dyserasiae ,
zoo gaat ook het lepreuse ziekteproces veelal gepaard
27