
270 11. KL. VIJFTIENÜE FAMILIE. SCROPUüLOSES.
vaii den uitslag; nogtans heb ik bij Favus, het jodiumijzer
met aromatisch bittere middelen (Joduret. ferr.
3 i., Tinct. cort. aurant., Tinct. gentian. aa 3 j S.
's morgens en 's avonds 8 droppels en langzanierhand
meer) werkzaam bevondeu. Onder de natuurlijke heilbronneu
zoiide ik vooral Kreuznach aanbevelen, doch
ook zwavelbaden, het zeebad en dgl. bewijzen goede
dieusten.
Benevens deze algemeene behandeling mögen echter
ook de plaatselijke, uitwendige middelen niet worden
verzuimd; het losmaken der korsten door verweekende
wasschingen en omslagen, het aischeren der baren van
de nog niet aangedane plaatsen, het afscheiden en de
verwijdering derzelve van de lijdende deelen en de
strengste zuiverheid zijn in elk geval noodzakelijk. Ten
einde de hären, die afgestorven zijn en op de ziekelijke
plaatsen der huid zitten, en deze, als vreemde
ligchamen, schijnen te prikkelen, weg teruimen, bediene
men zieh niet, even als vroegere geneeskundigen,
van pekpleisters , maar men trekke dezelve, of volgens
den voorslag van Pliimbe, bij gedeelten met het pincet
uit, of beproeve, devvijl wij de Pommade van Mahon
en het Poudre epilatoire niet kennen, het op bladz. 43
opgegeven mengsei. Zijn de korsten en hären op eene
dusdanige wijze verwijderd, zoo wijken versehe, door
besmetting ontstane gevallen, dikwijls reeds voor zachte
middelen, voor eene zalf uit potasch of soda, voor een
Üngt. jodat. en dgl., of worden, bij eene geringe uitgebreidheid,
ligtelijk door bijtmiddelen, den heischen
steen, de zamentrekkende zuren enz. opgeruimd, Bij
vrijwillig ontstane of verouderde gevallen echter, overijle
men zieh niet, den Favus te doen verdwijnen, maar
behandele, zoolang de klierziekige Dyscrasie nog in het
ligchaam huisvest, de plaatselijke aandoening, volgens
hären graad van terugwerking, nu eens met verdoovende
en verweekende, dan weder met prikkelende middelen ,
II. GESLACHT. ALPHUS. 271
zooals wasschingen met potasch, baden met eene Solut.
hepar, sulphur., dampdouches en dgl. en bevordere
tevens de normale aischeidingen. Eerst wanneer de
gesteldheid der zieken verbeterdis, andere kherachtige
verschijnseleu verdwenen of merkbaar verminderd zijn,
en men alle natuurlijke plaatsvervangende afscheidmgsorganen
door gepaste middelen heeft opgewekt, mag men
ook in deze gevallen, zieh tot de sterker werkende plaatselijke
middelen wenden en den Favus door aluin, jodium
zwavel, Jodium, lood en dgl. totgenezingbrengen.
Nogtans is het altijd raadzaam, door fontanellen eene
afleiding daar te stellen.
Zweren worden, even als de klierziekige verzweringen
in hetalgemeen, behandeld. Ontstaan er stofverplaatsingen,
zoo verwekke men door Tartar, stibiat. eenen
plaatsvervangenden uitslag. Wegens de menigvuldige
instortingen, wordt er ook, gedurende de genezmg,
een antiscrophuleuse leefregel, strenge zuiverheid en
zorgvuldige behandeling der huid gevorderd. Het nagroeijen
der verlorene hären kan men welligt bevorderen
d o o r versterkende middelen, de kinapommade, Balsam.
Peruvian, en dgl.; ook wordt hiertoe aanbevolen het
bestrijken der plaatsen met Tinct. cantharid.
IL Gedacht. Jlphus,
De witte Huidklierkorst.
E t y m o l o g i e . Van áX(jpós, albus, wit.
S y n o n y m e n .
Aan .dezen ziektevorm beautwoorden wel voor het
grootste gedeelte de scrophuleuse vlechten en korsten
der oudere geneeskundigen; eene geheel en al getrouwe
Ú