
94 II. KL. ELFDE FAMILIE. HÍDROPISIAE,
menstelling met het roosachtige ziekteproces, een gastrisch
voorkomen, er ontstaan cephalea gaslrica, een
-eel belegsei op de tong, bittere smaak, neiging tot
Laken en werkelijk braken ; dikvvijls gaat de uitstorting
vaa water in liet celweefsel gepaard met eene rheumatisclie
aandoening der onder gelegene spieren, met verscbearende
pijnen volgens den loop derzelve, met pijnlijke
zwelling der gewrichten en andere verschijnselen
van rheumatismus acutus.
2. Soort. Anasarca chronicus.
De chronische waterzucht der huid.
S y n o n y m e n . Hydrops subcutaneus atónicas, tórpidas,
asthenicas. ^ De ware waterzucht der huid.
V e r s c h ij n s e 1 e n.
Doorgaans na zoodanige invloeden, die langzaam en
van lieverlede de bloedmenging veranderen, en mees tal
bii voorwerpen, die reeds lang een leucophlegmatisch
voorkomen gehad hebben, Yormt zieh het eerst een
Oedema aan de beenderen van den voet, hetwelk aanvankeliik
slechts met den avond wordt opgemerkt. Van
lieverlede echter wordt het aanhoudend en verspreidt
zieh langzaam geheel en al over de onderste ledematen,
ae geslachtsdeelen, de heupen en in de Streek van
het heiligbeen. Ook de bovenste ledematen zwellen
«aarne op, en menigmaal zijn de oogleden, de omtrek
der oogen en de Streek onder de kin meer of mm
met water doortrokken; slechts in zeldzame gevallen
verbreidt zieh de chronische Hydrops over de geheele
huid De zwelling verhoudt zieh geheel als bij den
vorigen ziektevorm, slechts heeft de huid hier meer
a a f i
GESLACHT. ANASARCA.
hare veerkracht verloren, is, ten minste aanvankehjk,
niet ZOO gespannen en het water zakt des te hgter volgens
zijne zwaarte, in het celweefsel; ook . d e zwelhng
L r steeds meer in het oogvallend koud Wanneer, by
den verderen voortgang der ziekte, de huid steeds meer
uitgerekt en zelve n.et water wordt doortrokken wordt
zii dikwijls geheel doorschijnend, hare opperhuid schdfert
voortdurend in kleine drooge schubben af, en somwiilen
verheifen zieh groote, onregelmatige waterblazen
die vroegtijdig barsten en ontvellingen terug laten,
welke voortdurend vocht opgeven. Koorts is er ten
„linste in den eersten tijd, niet aanwezig: doch ook
hier zijn de zigtbare slijmvliezen bleek, de afmattmg en
zwakte groot, de huid droog, de stoelgang vertraagd.
de pis spaarzaam en nu eens rood en vurig, dan weder
troebel en bruin. Eetlust en dorst zijn meestal gering,
de pols is rüstig, klein en zwak. Somwijlen ontstaan
er herhaalde malen neusbloedingen, bij welke een dun
bloed ontlast wordt en waardoor de krachten der zieken
zeer verminderen.
Behalve de hoofdvorm bestaat er nog eene varieteit
van anasarca chronicus; die door plaatselijke oorzaken
te weeg gebragt ook zuiver plaatselijk blijft.
Varieteit. Anasarca chronicus localis.
De plaatselijke chronisclie v^-aterzuclit der liuid.
S y n o n y m e n . Oedema. - Das Oedem, in den meer
bepaalden zin van het woord — Zucht.
V e r s c h ij n s e 1 e n.
Aan een eenig deel van het ligchaam, het menigvuldigste
aan een der ledematen, somwijlen zelfs slechts op
f\
X
Í
r
4
Í