
1 9 6 II. KL. TWAALFDE FAMILIE. CHYMOPLANIAE.
ging, doch gewoonlijk ontstaat deze zeldzame soort van
zweer uit wenden en andere scheidingen van den zamenhang,
wanneer deze zieh met Menoplania verbinden.
Men ziet haar menigvuldiger bij vrouwen van ongeveer
30 of 40 jaren, dan bij jonge meisjes, hoewel Fingerhut
een hiertoe behoorend geval mededeelt, hetwelk een
18 jarig meisje betrof.
B e l o o p , Duur, ü i tgang en Voorzegging.
De ziekte kan vrij lang duren. Worden de maandstonden
echter geregeld, zoo genezen de zweren doorgaans
Hgt met lange, rood gekleiu-de likteekens. Instortingen
zijn niet zeldzaam. ßelangrijke uitgangen
van dezen ziektevorm zijn mij daarentegen niet bekend,
en de voorzegging is alzoo over het algemeen gunstig.
B e h a n d e l i n g .
Zoo lang de maandstonden onderdrukt zijn, moet men
de genezing der zweer des te minder beproeven, als er
doorgaans, benevens haar, nog andere menoplanische ziektevormen
bestaan, en de op vaste tijden terug keerende
bloedingen uit de zweren eenen weldadigen invioed op
het inwendige lijden uitoefenen. Alleen in geval de
bloeding zoo rijkelijk werd, dat zij gevaar veroorzaakte,
zoude zij door gepaste middelen beperkt , doch niet ondex'drukt
moeten worden. Is de maandelijksche zuivering
echter weder hersteld en genezen de zweren niet
van zelve, zoo kanmenzeker, zonder gevaar, opdroogende
en zamentrekkende middelen , of hetgeen de verschijnselen
voor het overige mogten noodzakelijk maken,
plaatselijk aanwenden.
VIERDE VERWANTSCHAP. GALACTOPLANIAE. 197
d. Fierde veiwantschap. Galactoplaniae.
Melkaardige verplaatsingen.
S y n o n y m e n . Metastases, aberrationes lactis. —
Galactorrhoea erronea. — Milchversetzungen.
Terwijl in de vorige eeuw bij na alle ziekten van het
kraambed tot de melkaardige verplaatsingen werden teruggebragt,
en Van Swieten, Levret, Seile en anderen
breedvoerig over de toevallen handelden, welke de teruggevoerde
melk in de verschillende organen te weeg
bragt, heeft men in onzen tijd het voorkomen eener
ware Galactoplania geheel en al ter zijde gesteld. De
ziektekundige ontleedkunde heeft ons voor de meeste
aandoeningen, die men vroeger van verplaatsingen der
melk afleidde, andere bronnen aangewezen, en de organische
scheikunde heeft aangetoond, dat noch het
uitgestorte vocht in de kraamkoorts, noch de inhoud
der zoogenaamde melkhopingen, noch het vocht
van Miliaria alba, noch de uitstorting in het celweefsel
bij Phlegmasia alba dolens ware melk was. —
Hoewel echter ook de meeste en voornamelijk de kwaadaardigste
ziektevormen, welke vroegere geneeskundigen
voor melkaardige verplaatsingen aanzagen, dezen
naam niet verdienen, zoo schijnt men nogtans te ver
gegaan te zijn, met eene ware Galactoplania geheel te
verwerpen. De mogelijkheid, dat de afscheiding van
melk, wanneer zij op de normale plaats wordt verhinderd,
in andere plaatsvervangende organen geschiede,
kan, naar hetgeen wij van andere Chymoplaniae weten,
niet worden tegengesproken, en hoewel wij aan de verplaatsing
eener zoo zachtaardige vloeistof, als de melk
is, ook geene zoo gevaarlijke toevallen toes ehr ijven, als
de vroegere geneeskundigen, zoo mögen wij toch wel
aannemen, dat zij ligte stoornissen in de verrigtingen
3N