
678 II. KL. TWmXIGSTE FAMILIE. CARCINOSES.
s
komen en is wel akijcl een verschijnsel der algemeeue
Dyscrasie. Het onderhuidscelweefsel zweit, over eene
groote oppervlakte, in een geval eener reads vroeger
scirrheuse borslklier, der oksel, der hals en der arm aan
de eene zijde, in een ander, der beide bovenste ledematen,
gelijkmatig en wordt zoo hard als elpenbeen ofsleen,
zoodat het noch den vingerdruk opneemt, noch door
beweging der aangedane deelen kan worden bewogen.
Deze zijn deswege aanmerkelijk, even als bij Pachydermia,
doch slechts gelijkmatiger en harder opgezwollen,
stijf en onbewegelijk en de hen bekleedende huid is glad,
wit en min of meer doorschijnend. Reeds vroeglijdig
hebben de zieken , in deze zwellingen, de hevigste, hörende
pijnen, doch in geen geval nam men eene verzweringderzelve
waar, dewijl er meestal hevige stoornissen in
inwendige Organen, voornamelijk moeijelijkheden in de
ademhaling, onvermogen tot slikken en dgl., benevens
verandering der huid aanwezig waren, die vroegtijdig
den dood veroorzaakten.
E r k e n n i n g.
De onderscheiding van Scirrhoma van andere aandoeningen
der huid biedt, voornamelijk in het eerste tijdperk,
dikvvijls groote zwarigheden aan. Men kan de
eerste soort met de gewone wratten, met de scrofuleuse,
venerische en lepreuse tuberkels enz., de tweede met
Ochthiasis, Lupia, scrofuleuse, venerische en lepreuse
nederzettingen in het onder de huid gelegene celweefsel
en dgl. verwisselen. Nogtans onderscheiden zieh de kankerachtige
aandoeningen der huid over het algemeen
daardoor van de opgenoemde ziektevormen, datzij, als
plaatselijke kanker, alleen of evenwel in veel geringer
aantal en uitgebreidheid als de venerische en andere tuberkels
verschijnen; doch, als uitwerkselen der kankerdyscrasie
met het eigenaardige voorkomen en andere
Carcinoses verbonden zijn; dat de eigenaardige veranderingen
in de kleur, welke andere Dyscrasiae kenmerken,
I . GESLACHT. SCIRRHOMA. 679
hier grootendeels ontbreken; dat zij, op het gevoel,
harder dan de meeste der genoemde ziektevormen, als
kraakbeen zijn, en dat zij in den beginne trager en langzamer
verloopen dan gene. Begint eenmaal het tweede
tijdperk, dan wordt de erkenning reeds veel gemakkelijker,
dewijl de duidelijke sporen van prikkeling, de ontwikkeling
van aderspattige vaten, het vergroeijen en versmelten
der omgevende deelen en vooral de borende pijnen
reeds meer zekere punten zijn; terwijl in het derde
tijdperk, bij eene naauwkeurige waarneming van het reeds
aangehaalde, en de gesteldheid der zweer, voornamelijk
hare harde grondvlakte, naauwelijks eenige verwisseling
mogelijk is. Dat hierbij de vergelijking der toevallen met
andere ziekten, het voorkomen der ziekte, de zitplaats
der aandoening enz. inaanmerking moeten komen, spreekt
van zelf.
0 o r z a k e n.
In dit opzigt komt alles in aanmerking, wat over de
Carcinoses der huid in het algemeen is aangemerkt eu
ik heb reeds vermeid, dat de eerste soort gewoonlijk als
plaatselijke kanker, de tweede daarentegen menigmaal als
secundaire Carcinosis, in vereeniging met den kanker der
klieren, beenderen enz., ontstaat. Men ziet Scirrhoma
zeldzamer bij jonge lieden, dan de andere Geslachten dezer
Familie, en de j icht , schürft en venusziekte schijnen
de Dyscrasiae te zijn, aan welke de huidkanker het meest
zijn ontstaan te danken heeft. Bij beide hoofdvormen
worden menigmaal kwetsingen, beleedigingen, eene aanhoudende
prikkeling van zekere plaatsen der huid, Neuralgia
en dgl. als aanleidende oorzaken opgegeven, en
de eerste der varieteiten ontstaat, zooals het schijnt,
door de inwerking van het roet der steenkolen op de
huid. Voorzeker vooronderstelt echter ook zij eene
eigenaardige, dyscrasische voorbeschiktheid (Barle meent
de Scrophulae), want zij komt lang niet zoo veelvuldig
voor j als er uitwendig aanleiding tot haar wordt gegeven,