
s
586 TWBEDE KLASSE. DERMAPOSTASES.
kan nog nîet met zekerheid gezegd worden ; oumiddellijke
proefnemingen tot inenting hebben, wel iswaar,
geene uitkomsten opgeleverd, docli ik ken verscheidene
gevaUen, in welke de venusziekte door mîddel der Vaccine
werd overgeënt, zonder dat deze Exantheses bij de
venerische voorwerpen, van welke de stof genomen werd,
eenige afwijking hadden aan den dag gelegd, en welligt
zoude de overgang der Syphilis vandemoederop de vr acht,
welke zij in haren schoot draagt, aanleiding kunnen geven
om het bloed nog naauwkeuriger te onderzoeken.
Waarin de smetstof zelve, welke met deze vloeistof vermengd
is, bestaat, is nog niet onderzocht geworden, en
wij kunnen slechts vermoeden, dat zij , even als de smet-
Stoffen over het algemeen , een levendig grondbeginsel,
een waar zaad der ziekte zij ; of echter de microscopische
kringen en protorganische vormingen, welke Dessault
en Weber in den venerischen etter hebben waargenomen,
of de door Donné gevondene en beschrevene diertjes
eenige betrekking tot de besmetting zouden kunnen
hebben, moeten verdere waarnemingen en proeven leeren.
Steeds aan eenen vloeibaren drager verbonden, deelt
zieh de venerische smetstof (ten minste in onze dagen)
slechts door aan r a k i n g mede. Het is echter niet
noodzakelijk, _dat de aanraking tusschen de plaats, die
de smetstof afscheidt, en die welke haaropneemt, onmiddellijk
zij : zij bhjft ook aan de punt van het lancet,
tusschen glaasjes enz. hare werkzaamheid behouden, en
hoewel ook vele sprookjes van besmetting door tabakspijpen,
sekreeten en dgl. onwaar zijn, zoo bestaan er nogtans
enkele verborgene voorbeelden van dezen aard.
Yoorzeker geschiedt de mededeeling zekerder door onmiddellijke
aanraking, en het menigvuldigste heeft de
besmetting door den bijslaap plaats, bij welken de opgewektheid
der deelen en de ontwikkeling van eene hoogere
dierlijke wärmte, de werkzaamheid der smetstof nog
schijnt te vermeerderen.
NEGENTIENDE FAMILIE. SYPHILIDES. 587
De venerische smetstof he c h t zieh niet aan alle
weeisels en organen. Het ligtste en menigvuldigste wortelt
zij op de uitwendige slijmvliezen, voornamelijk op die der
teeldeelen, der lippen, der keelholte, van den neus,
den endeldarm enz.; wordt zij daarentegen in de maag
gebragt, zooblijft zij werkeloos. Behalve de opgenoemde
slijmvliezen hebben allerlei soort van wonden, zij mögen
in ligte ontvellingen bestaan of diep in de weefsels dringen.
de grootste vatbaarheid om de venerische smetstof
in zieh te laten ontkiemen. Zij werkt zelden op de onbeleedigde
uitwendige huid, en wel alleen bij kinderen
en op die plaatsen, welke met eene zeer dünne opperhuid
voorzien zijn, en door hare rijkelijke afscheiding,
meer met de slijmvliezen overeenkomen, zooals in de
Streek der billen en der teeldeelen, onder de oksels, tusschen
de teenen enz. De tijd van inwe rking der
venusziekte is verschillend; nu eens slechts 24 tot 36
uren, dan weder 14 dagen tot 3 weken. Dat de ziekte
eerst maanden lang na de besmetting zoude uitgebroken
zijn, is mij nimmer voorgekomen.
Altijd vertoonen zieh de eerste sporen, de o n t k i e -
m i n g s v e r s c h i j n s e l e n der plaats gehad hebbende
besmetting naauwkeurig op de plaats van inbrenging,
nu eens als syphilitische zweer (welke, waar Epithelium
of opperhuid onbeleedigd zijn, door exanthematische
vormingen, de Crystalline of syphilitische puisten,
worden voorafgegaan), dan weder als syphilitische Blennorrhoea.
Chankers kunnen zieh op alle slijmvliezen,
die voor de smetstof toegankelijk zijn, in de uitwendige
liuid en in wonden vormen; druipers daarentegen, körnen
alleen dan voor, wanneer de smetstof op slijmvliezen
wordt overgeplant, die ook in den normalen toestand
rijkelijk afscheiden, zooals die der scheede en der pisbuis,
van den neus en van het oog. Aan een wezentlijk verschil
tusschen het chanker- en druipergift, zooals men
dit in den nieuwerea tijd heeft aangenomen, geloof ik
H .