
i
476 II. KL. ZEVENTIENDE FAMIUE, LEPROSES.
de enkele, jaarlijks terugkeerende aanvallen van Neolepi'a
doorgaans van de lente tot aan den herfst voort; eene
gepaste behandeling echter kan hären duur zeer verkorten,
en de, in het ziekenhuis te Milaan behandelde lijders
aan Pellagra, worden in de eerste jaren, dikwijls reeds
na vi'einige weken , weder vrijgesteld. Ook in de epidedemische
ziekte van Parijs kwamen zoodanige snelle genezingen
menigvuldig voor. De ziekte in hare geheele
ontwikkeling daarentegen, duurt, bij de drie eerste ziektevormen,
welke hier alleen in aanmerking knnnen körnen,
wanneer er geene genezing volgt, eenen verschillend
langen tijd, gewoonlijk echter niet minder dan 2
tot 3, en dikwijls 8, 10 en meerdere jaren. In het algemeen
echter brengt Neolepra iets sneller den dood aan,
dan de, met geringere zenuwtoevallen verbondene oude
soorten van nielaatschheid. De voorkomende uilgan-^
gen zijn:
1. Involkomene genezing. Deze volgt, zoo
als het schijnt, slechts in het eerste tijdperk en wanneer
de oorzaken verwijderd worden , en alsdan ook soinwijlen
zonder onmiddellijke medewerking der kunst. Duidelijke
krises neemt men niet waar, en instortingen zijn
bijna zeker, wanneer de vroegere schadelijkheden op
nieuw beginnen te werken.
2. In gedeeltelijke genezing. Pellagra en
de aanverwante ziektevormen verdwijnen na en dan,
doch laten velerlei stoornissen , voornamelijk in de verrigtingen
van het zeimwstelsel, verlammingen, waanzinnigheid
en dgl. terug.
3. In a n d e r e ziekten. Het is reeds opgegeven,
dat Neolepra, even als andere dyscrasische ziektevormen ,
veelal met Hydrops en Marasmus gepaard gaat.
A . Inden dood. Deze is een gevolg van het zenuwlijden,
wegens de menigvuldige aandoeningen der hersenen
en van het ruggemerg, welke de verschillende
ziektevormen, voornamelijk Pellagra, als verschijnselen
III. GESLAOHT. NEOLEPRA. MI
vergezellen, en hij ontstaat door de veranderingen der
slijmvliezen, voornamelijk door darmverzwering, of eindelijk
wordt hij te weeg gebragt door bijkomende waterzucht
of Marasmus.
V o o r z e g g i n g .
Alleen in de eerste tijdperken en wanneer het mogelijk
is de oorzaken te verwijderen, laten de meer ontwikkelde
soorten eene grondige genezing toe, hoewel ook
nog later en onder minder gunstige verhoudingen, wanneer
men eene verzachtende behandeling inslaat, de
ergste uitgang kan worden vertraagd. Vertoonen zieh
reeds aanmerkelijke stoornissen van belangrijke slijmvliezen,
voornamelijk der darmen, lijden de centraalorgaueu
van het zenuwstelsel, of ontstaat er Hydrops, Marasmus
of febr. hectica, zoo wordt de voorzegging zeer
ongunstig. Veel minder gevaarlijk en ligter tegenezen,
dan de 3 eerste soorten, was de Vierde, bij welke de
meeste gevallen in het eerste tijdperk bleven staan, en
van welke in het jaar 1830, de oorzaken van zelve schijnen
verdweneu te zijn.
L i j k o p e n i n g .
De waarnemers der eerste en derde soort hebben ons
geene inlichtingen van lijkopeningen nagelaten. Bij
Pellagra heeft men, behalve de verandering der huid,
welke dikwijls als leder zoo hard, met diepe kloven bezel,
hypertrophisch en met donkere schubbenvormige
kor'sten bedekt was, voornamelijk in den buik en in het
zenuwcentrum, tegennatuurlijke toestanden ontdekt.
Het slijmvlies der maag, der dünne en dikke darmen is
menigmaal rood gekleurd; nu eens gelijkmatig, dan weder
met vlekken , nu eens helder , dan weder donker en
naar het bruine of blaauwachtige overhellende; dikwijls
is het verweekt, en Carswell heeft zelfs doorknagingen der
maag door Malacie, bij de aan Pellagra lijdende waargenomen.
Nog menigvuldiger vindt men het slijmvlies van den
kronkel- , blinden- en dikken darm met zweren bedekt,
m