
208 TWEEDE KLASSE. DERMAPOSTASES. DERTIENDE FAMILIE. ARTHRAGROSES. 209
5. Bijjonge, sterke voorwerpen geschiedt de uitstooting
der jichtaardige stof krachtdadig , in enkele of weinige
gewrichten, in hevige, doch spoedig voorbijgaande
aanvallen (Acute jicht). Bij zwakke personen echter
geschiedt de uitscheiding meer langzamerhand, zonder
kracht, op eens, in meerdere gewrichten te gelijk (chronische
, atonische jicht) , of blijft tusschen verschillende
gewrichten hangen (Vlugtige jicht). In het laatste geval
is de uitscheiding der ziekehjke stof door de huid en de
nieren veel spaarzamer , dan in het eerste.
6. Worden de jichtaardige uitscheidingen op de normale
plaatsen , door in- of uitwendige oorzaken verhinderd,
zoo rigten zij zieh naar andere weefsels dan die
der gewrichten (tegennatuurlijke j i cht , jichtaardige ver- .
plaatsingen) , en alsdan worden de wei- en sUjmvliezen ,
de -vezelachtige en parenchymateuse weefsels aangedaan ;
voornamelijk zijn het hart, de maag en de hersenvliezen
menigmaal het doel van hare verkeerde rigting,
7. De uitwendige huid wordt zoowel door de eigenlijke
als door de tegennatuurlijke jicht slechts zeer zelden
ziekelijk aangedaan. Slechts somwijlen verwekt de vermelde
uitscheiding der jichtaardige stof door haar, zoo als
die bij de eigenlijke en bij vele soorten der tegennatuurlijke
jicht voorkomt, veranderingen in haar weefsel, en
nog zeldzamer wordt de huid geheel alleen, of benevens
andere weefsels, in stede van de gewrichten , door wäre
verplaatsing van jicht aangedaan.
8. Doet het jichtaardige procès de ongekwetste huid
aan, zoo verwekt hetzelve u i t s l a g ; is dit daarentegen
het geval met de gekwetste, z w e r e n. Alleen de laatste
komen somwijlen als wezentlijk metastatische soorten van
jicht voor, terwijl de eerste zieh steeds slechts als aanvullingen
vertoont, als het wäre als eene sterkere ontwikkeling
der door de jicht veranderde afscheiding van
zweet, in vereeniging met andere eigenlijke of tegennatuurlijke
soorten.
9. Zoowel de eene als de andere worden echter door
nederzetting en uitscheiding der jichtaardige zelfstandigheid
in de huld te weeg gebragt, en kenraerken zieh
door de volgende punten, als gedeelten van het jichtaardige
procès.
a. Zij z i j n met aanmerkelijke prikkeling, hevige pijn,
levendige roodheid enz. verbünden.
b. Zij bevatten, voornamelijk wanneer zij met acute
jicht in verband staan, in hun beloop eene tijdruimte,
welke aan de aanvallen van deze beantwoordt.
c. De afgescheidene stof is zuur, en bij de zvveren
Scheidt zieh uit dezelve , even als bij andere jichtaardige
nederzettiugen, niet zelden eene kalkachtige zelfstandigheid
af.
d. Zij komen veelal in de nabijheid van weefsels voor,
die door wezentlijke of valsche jicht zijn aangedaan,
zooals: aan de gewrichten, op de borst, bij eene j icht -
aardige aandoening van het hart enz,
e. Wunne neiging tot afgezonderde organische vormingen
is gering. De uitslag doet zieh slechts voor
in de gedaante van blaasjes , en d regelmatige gedaante. e zweren hebben geene
f. De verstoringen, die zij in de huid te weeg brengen,
dringen doorgaans niet zeer diep door.
g. Zij zijn, even als alle soorten van jicht , van eenen
zeer vlugtigen aard ; zij wisselen gaarne met andere
deelen van hetzelfde ziekteproces af en verplaatsen
zieh ligt.
h. Zij zijn niet besmettelijk.
D e e l n e m i n g van het geheele Organismus.
Wanneer een jichtaardig uitslag met de eigenlijke
acute jicht gepaard gaat of bij jonge krachtige voorwerpen
voorkonit, zoo wordt deze dikwljls van koorts vergezeld,
en bij uitgebreide jichtzweren kan zieh febris
hectica voegen.