
m
502 I I . KL. ZEVENTIENDE FAMILIE. LEPROSES.
enz., alwaar Elephantiasis nog in hai'e voile kracht voorkomt
en vertoont zieh ook in Europa, juist in die landen
hot meest, in Avelke de volkoinene melaatschheid nog
huisvest. Velgens Cazal is hij in Asturie , volgens Delpech
in Roussillon niet zelden, en ik heb niet slechts
te Etang de Salces, maar ook aan de nieeste kusten der
Middellandsche zee, alwaar ik lepra tuberculosa ontmoette,
nevens haar eenige gevallen van het knobbelbeen
waargenomen. Hij vertoont zieh nevens de Spedalkshed
in Noorwegen en in Esthland en is waarschijnlijk ook in
Griekenland, Taurie enz. niet ongewoon. Niet zelden
komt hij, nevens de Olifantenmelaatschheid, hij eene
en dezelfde familie voor, ja, in zekere mate, bij denzelfden
zieke, door dat de lepreuse aandoening van
een lid zieh geheel als Pachydermia, die van het overige
ligchaam als Elephantiasis voordoet. Voor het overige
kan het niet v^'orden ontkend, dat enkele gevallen der
knobbelziekte ook in Duitschland en op plaatsen voorkomen,
alwaar de volkomen ontwikkelde Leproses vreemd
zijn. Bepaalde aanleidende oorzaken van het lijden kunnen
doorgaans niet worden aangetoond , hoewel men ook
opgemerktheeft, dat lieden uit den geringen stand , personen
, die door vooi'afgaande ziekten verzwakt waren,
en voornamelijk de zoodanige, die in de nabijheid van
moerassen wonen, meer dan anderen worden aangedaan,
en dat het gebrek, tusschen dekeerkringeu, meestal omstreeks
den regentijd uitbarst. De reden , waarom Pachydermia
zieh op deze of gene plaats vormt, is ons geheel
onbekend; nogtans schijnt in Europa het knobbelbeen
en op andere plaatsen, b. v. in Egypte, de ontaarding
van den balzak menigvuldiger voor te komen.
Slechts zeer zelden worden been en balzak te gelyker
tijd, en iets veelvuldiger beide de onderste ledematen
aangedaan.
De oorzaken tier tweede soort liggen nog zeer in het
duister. De 4 bekende gevallen kwamen bij mannen
V. GESLAClir. PACHYDERMIA. 503
voor, en bij drie ontstond het gebrek van den tijd der
huwbaarheid af. De meeste hadden vroeger aan vrij duidelijke
verschijnselen eener in hen huisvestende Dyscrasie,
aan velerlei soorten van uitslag, voetzweren enz. geleden;
eene gelegenheid gevende oorzaak kon in geen geval worden
aangetoond. Een der zieken was een Zwitser; de
drie andere uit verschwende streken van Duitschland, en
wij weten niet, of ook deze vorm van Pachydermia tusschen
de keerkringen voorkomten daar welligt menigvuldiger
dan bij ons is. Slechts Wise (Calcutta transact,
T. VII. pag. 161.) verhaalt van de Elephantiasis inde
Oostindièn, dat de huid somwijlen barstte en, tot groote
verligting der zieken, eene weiachtige vloeistof ontlastte,
die, koud geworden zijnde, tot eene witte massa strerade;
een verschijnsel, hetwelk wel op pachydermia lactiflua
zoude kunnen worden toegepast.
B e l o o p , Duur, Üi tgang, Voorzegging.
Het beloop van beide soorten is chronisch en, zooals
gezegd is , uit eene reeks van aanvallen en nalatingen le
zamengesteld, die nogtans geenen bepaalden Typus houden.
Wanneer de eerste soort jaren lang heeft geduurd,
blijven somwijlen de aanvallen weg, het lijden gaat gedurig
voort, of houdt ook wel op verder toe te nemen ;
bij de tweede soort heeft men iets dergelijks niet waargenomen.
Genezing komt voorzeker slechts in het begin
der ziekte voor en de bekende gevallen van lactiflua bleven
alle ongenezen. Heeft de knobbelziekte zieh eenmaal
volkomen ontwikkeld, zoo blijft zij tot aan dendood
toe voort bestaan, tenzij het ontaarde, hypertrophische
door het heelkundige mes worde verwijderd ; doch slechts
zelden gaat zij in kwaadaardige verzwering over of bedreigt
op eene andere wijze het leven. Ligter schijnt
nogtans de doodelijke uitgang bij de tweede, met
aanmerkelijk verlies van vochten verbondene soort, dan
bij de eerste te ontstaan. Pachydermia is alzoo een zeer
misvormend, lastig enhardnekkig lijden, doch in het al-
W