
VIJFTIENDE FAMILIK. SCKOPHULOSES. 235
Vijftiende Familie. Scrophuloses,
Klierziekten,
S
Het klierziekige procès brengt veel menigvuldigei- Dermapostases
te weeg , dan de jicht en aanbeijen , en dierhalve
zal ik hetzelve iets breedvoeriger, dan deze behandelen.
K e n m e r k e n .
1. Het ziekteproces wortelt in de Organen welke de
chyl bereiden, in de chyl en in het bloed, en het zoude
eene vergeefsche poging zijn om te willen beslissen , of
de vaste of wel de vloeibare deelenlljden; eeneziekelijke
verandering van de eene sleept zonder twijfel tegennatuurlijke
gesteldheden der andere na zieh.
2. Bij het klierziekige pi-oces geeft zieh het lijden
van de inwendige wortels van het plantaardige leven ,
doorgaans reeds vroegtijdig, door een eigenaardig voorkomen,
te kennen ; het hoofd is naar eveni-edigheid
groot, aan de slapen raeer ingedrukt, deneusdik, de
bovenlippen gezwollen, de kakebeenderen zijn sterk
ontwikkeld, de onderbuik opgezet, de ledematen zacht
en zwak. De huid is dun en fijn, gewoonlijk bleek,
somwijlen echter op de wangen levendig en omschreven
rood gekleurd , het haar gewoonlijk blond, zacht, neerhangend
en dun, de spiereu week, sponsachtig, opgezwollen,
en de zigtbare slijmvliezen vertoonen zieh
bleeker, meer roosachtig rood dan bij gezonde voorwerpen
en zijn somwijlen ligt opgezwollen. Dit voorkomen
(habitus) is nu eens meer, dan minder duidelijk
en bij vele voorwerpen met eene groote, bij andere met
eene geringe prikkelbaarheid der vaten verbonden
(Habitus scrophulosus irritabilis et torpidus).
3. In de organen tot de chylbereiding bestemd wordt
er eene eigenaardige ziektestof — het Acre scrophulosum
der ouden — gevormd, welker oorspronkelijke gesteldheid
wij echter niet naauwkeurig kennen, doch die
haar aanwezen in de spijsverteringswerktuigen, door
velerlei stoornissen aan den dag legt. Geeuwhonger,
voornamelijk na het gebruik van grove meelspijzen,
wisselt af met geringen eetlust, stoelverstopping met
buikloop, en maagzuur, zure oprispingen en brakingen,
ontlasting van naar gehakte eijeren gelijkende drekstoffen
en andere teekenen van ongebonden zuur zijn
zulke standvastige verschijnselen bij klierziekte,^ dat
men reeds hieruit de zure gesteldheid der dyscrasische
stof kan opmaken.
4. Deze ziekelijke stof wordt in den bloedsomloop
opgenomen en in verschillende weefsels en organen uitgescheiden
en nedergezet, waardoor de normaal afgescheidene
stof eigenaardig veranderd en in de verschillende
Organen eene bijzondere ziekelijke gesteldheid te
weeg gebragt wordt. Deze uitscheiding volgt echter
niet, zooals in de beide voorafgaande Familien,
met tusschenpozingen en vernieuwde aanvallen, maar
achtereenvolgens, langzamerhand, nu eens slechts in
enkele, dan weder gelijktijdig in meerdere organen,
zonder eene bepaalde reeks van opvolging en nu eens
hier, dan weder daar eenen aanvang nemende.
5. De veranderingen , welke de normale voortbrengsels
der afscheiding ondergaan, wanneer de klierziekige
zelfstandigheid, met dezelve vermengd, wordt uitge