
VEERTLENDE FAMILIE. HAEMORRHOIDES. 223
r s.
i
Veertiende Familie. Haemorrhoides.
De Aanbeijen,
Even als bij de jicht, zoo speelt cok bij het aanverwante
ziekteproces der aanbeijen de liuld slechts eene
zeer ondergeschikte rol.
K e n merken.
1. Even als bij liet jichtaardige ziekteproces , zoo
vormt zieh ook bij dat der aanbeijen in het bloed, en
wel het meest in het poortaderstelsel, eene eigenaardige
ziektestof, die vervolgens in verschillende veefsels wordt
uitgescheiden en nedei-gezet. Zij is, even als de j icht -
aardige, Yan eenen zuren aard.
2. De uitscheiding en nederzetting volgt ook hier
meestal niet tiisschenpozingen en vernieuwde aànvallen.
3. De gewone nederzettings- en afscheidingsorganen
zijn de adei'S, hooldzakelijk de speenvaten. (liaemorrhois
legitima, Proctorrhois.) Deze, en dikvvijis het geheele
stelsel der biiikaderen worden overgevuld, verwijd,
aderspattig en ontlasten, dikwijls eerst na lange
voortdurende bezwaarnissen en pogingen (Molimina haemorrhoidalia,
blinde aanbeijen enz.), een donker, zwart,
geronnen bloed, in hetwelk zieh de aanwezigheid eener
eigenaardige ziektestof door eenen bijzonderen, ranzigen
Incht, door scherpte en vele andere eigenschappen
te kennen geeft. De gewone plaatsvervangende uitscheidingsorganen
schijnen minder dan bij de j icht tot uitscheiding
der ziekelijke stof te worden gebezigd; de pis
en het zweet zijn meestal onveranderd.
4. Wordt de uitscheiding der aanbeijen om welke
reden ook op de oorspronkelijke plaats onderdrukt, beperkt
of reeds in den aanvang uitgedoofd, zoo wendt
zij zieh, even als die der jicht, naar andere weefsels,
er ontstaan verkeerde, anomale aanbeijen, verplaatsingen
derzelve. Het menigvuldigste worden op deze wijze
slijmvMeäen en parenchymateuse weefsels aangedaan, en
in beide kan de uitscheiding onder den vorm van bloeding
plaats hebben. Nogtans vormen zieh op de slijmvliezen
somwijlen ook Blennorrhoeae en in het parenchyma
tuberkels.
5. De uitwendige huid wordt, even als zulks met
de j icht het geval is, ook door het ziekteproces der aanbeijen
zelden in medelijdendheid aangedaan. Slechts
somwijlen vertoont zij zieh in de nabijheid van het orgaan,
naar hetwelk de ziekelijke uitstooting geschiedt,
veranderd, Scheidt eene ongewone stof af, is met uitslag
bedekt enz. en neemt tevens, als bij den jichtuitslag,
aandeel aan de uitscheiding , die gelijktijdig in
andere organen , voornamelijk längs de eigenlijke wegen,
plaats heeft. Nog veel zeldzamer gebeurt het, dat zij,
in eenen gekwetsten of ongekwetsten toestand, het plaatsvervangende
orgaan voor deonderdrukte aanbeijen wordt.
6. Wordt de huid slechts in vereeniging met en in
den omtrek van andere organen, voornamelijk van den
aars, door het ziekteproces der aanbeijen aangedaan,
ZOO vertoont zieh hare uitscheiding en kleur in hoedanigheid
veranderd en met uitslag bedekt ; wordt zij echter
door wäre verplaatsing van aanbeijen aangedaan, zoo
Scheidt zij bloed af en gaat tot verzwering over, wanneer
zij gekwetst is.
7. De A'an het ziekteproces der aanbeijen uitgaande
< .
M
fV