
4 7 8 II. KL. ZEVENTIENDK FAMILIE. LEPROSES.
die niet zelden uit de Peyersche vlekken outspringen;
het onder hetzelve gelegene celweefsel is opgezwollea,
de darmrokken zijn verdikt en ook uitwendig aderlijk
opgeloopen. Dikwijis vertoonen zieh ook de glandulae
meseraicae opgezwollea en rood gekleurd, en bij vele
lijken vindt men misvormingen der lever of der inilt.
Strambio wil niet zelden de luchtpijptakken rood gekleurd,
en in vele gevallen longentuberkels waargenomen
hebben. De vliesachtige omkleedsels van de hersenen
en het ruggemerg vertoonen zieh dikvs^ijls opgeloopen ,
doorgezijgd, verdikt en vergroeid. De hersenen zelve
zijn gevsroonlijk vaster dan in den normalen toestand,
bloedrijk, en hare graauwe zelfstandigheid donkerder
gekleurd; somyyijlen schijnenharewindingen atrophisch
geworden te zijn, en alsdan vindt men voornamelijk de
hoofden der beenderen aanmerkelijk verdikt. Slechts
zelden is er water in de hersenboezems uitgestort. Des
te menigvuldiger echter treft men eene uitgezweetene stof
in de wervelzuil aan , en terwijl de hersenen meestal
hard zijn, toont zieh de mergachtige zelfstandigheid van
het ruggemerg meer verweekt, en nu eens in eene grootere,
dan weder in eene geringere uitgestrektheid in eene
Witte, geel- of roodachtige brij veranderd. Soortgelijke
nitkomsten leverden ook de weinige lijkopeningen o p ,
welke men gelegenheid had, in de epidemische ziekte
van Parijs te maken, en men trof voornamelijk, behalve
de veranderingen van het slijmvlies der darmen, ook
bij haar eene verweeking van het ruggemerg aan. Bij
eene vrouw, v?elke AHös te Coulommiers opende, en
bij welke de pijnen in de handen en voeten , de donkere
kleur, de vermagering enz. zeer sterk geweest, en de
nagels merkbaar verdikt, lang en krom geworden waren,
vond hij , even als Ruette en anderen in Elephantiasis,
de beenderen der kootjes zoo verweekt, dat zij
zieh lieten zamendrukken en, even als eene bröodkorst,
snijden.
III. GESLACHT. NEOLEPRA. 479
B e h a n d e l i n g .
Van het grootste gewigt voor de geneeswijre van alle
hiertoe behoorende ziektevormen is ontegenzeggelijk de
vervulling der a a n w i j z i n g v o o r de o o r z a k e n ,
de verandering van de levenswijze der zieken en, indien
dit mogelijk i s , hunne verwijdering tot buiten het be -
reik der Endemie. Het is bekend, dat de lijders aan
Pellagra, in andere landen niet door deze ziekte worden
aangedaan , doch dadelijk weder in dezelve vervallen,
wanneer zij naar Lombardije terugkeeren en aldaar de
lente doorbrengen, en terwijl de roos van Asturie in de
plaat s , waar zij te huis behoort, voor ongeneeselijk
doorgaat, wil Thieri in Madrid een gevai door Aethiops
minerai., Antimon, crud. en Croc. mart. genezen hebben.
De door Neolepra aangedane voorwevpen zijn echter ,
helaas, meestal in zoo armzalige verhoudingen , dat niet
slechts geene verandering van plaats mogelijk i s , maar
dat het zelfs niet in hunne magt Staat, zieh een geschikt
voedsel, eene meer gezonde woning, andere bezigheid
of bescherming tegen de zon te verschaffen.
Hoedanig men aan de z i e k t e - a a n w ij z i n g moet
beantwoorden, heeft de ondervinding ons nog niet geleerd.
Cazal heeft tegen het Mal de la rosa kleine
aderlatingen, afvoerende middelen, antiscorbutische
artsenijen en houtdranken, oplossende kruiden. Dul -
camara, Helleborus niger en Mercurialia beproefd, doch
nimmer meer dan eene voorbijgaande betering verkregen.
Het Pellagra wordt in het groote Hospitaal te Milaan
zuiver symptomatisch behandeld. In het eerste
tijdperk krijgen de zieken zacht afvoerende middelen:
Dee. tamarind. met Tart. stibiat., en ligte Diaphoretica;
zij worden vlijtig gebaad en bekomen beteren, voedenden
kost, wijn en waler tot drank en dgl. In het tweede
tijdperk worden de verschijnselen van de aandoeningen
der slijmvliezen door mondspoelingen van verschillenden
aard, door bloedzuigers op de pijnlijke plaatsen van den
r. CT
u