
II. Kt. tiende fasiii-ie- melanoses. 73
M
i
Tiende Familie. Melanoses,
Zwartzuchten.
Ik vers.a onder Melanosis alleen datgene, wat Laennec,
Merat, Schilling eu anderen Melanosis benigna
noemen; hunne kwaadaardige, tuberkelachtige, sponsachtige
Melanosis houd ik, met Breschet en anderen,
voor eene zamenstelling der ware zwartzuclit met andere
Djscrasiae, voornamelijkderkankerachtige, enikzallater,
voor ZOO Terre zij de hmä betreffen, van haar gewagen.
In dezen zin genomen, hebben de Melanoses de volgende
K e n m e r k e n .
1. riet ziekteproces wortelt in het bloed ; de bloedmenging
is veranderd. De afwijkingen van den normalen
toestand kennen wij nog niet naaiiwkeuriger, doch
het is zeer waarschijnlijk, dat het kleurende bestanddeel
rijkelijker en donkerder, en de koolstof in overvloed
voorhanden zijn.
2. Uit het ZOO veraoderde bloed wordt in verschalende
Organen eene eigenaardige — de melanotische —
zelfstandigheid uitgescheiden en nedergezet, die zieh
door hare donkere, zwarte kleur kenmerkt, doch niets
bijzonders heeft en uit veranderd bloedrood, organische
kleurstof bestaat.
3 Soms wordt deze zelfstandigheul met de nodale
voonbrengselen der afscheiding ontlast Me anos.s hqaxr
X T e n L u l d i g e r echter wordt zij in de organische
^ 'f T ceLuden en alsdan vermengt zij zieh welr
: t t r ÄergelijkmatigdoordezeweefselsC^^^^
r nfiltrée indral); soms ook vormt zij dünne vhesmembranacea)
of weeke, bracht
f e massa's (Melanos. in massis). Nnnmer zyn d p
Las a's of lagen bewerktuigd en de zoogenaamde melanoTsche
gezwellen zijn nooit het voortbrengsel van eentelanotische
uitscheidingen en nederzettingen
kunnen in zeer verschillende wee selsen Organen
i lats hebben. Nu eens ontstaan zy slechts m en-
Tele, dan weder in meerdere te gehjk of na elkander.
Weil en slijmvliezen en klierachtige afscheidmgsorganen
worden het menigvuldigst, de uitwend.ge huid naar
verhoading zelden aangedaan
5 De Llanotische Dermapostases hebben byna altiid'de
gedaante van zwarte, niet boven de huid verhevene
vlekken, te weeg gebragt door nederze^ng eener
laag donkere kleurstof onder de opperhuid Melanosis
membranacea). Slechts zelden vormen zieh kleine kor-
.elige massa's, en of er eene melanotische doorzijging
der huid of melanosis liquida in dit orgaan (zwart zweet)
voorkomt, weten wij niet.
6 Zü ontwikkelen zieh meeslal van heverlede, zijn
geh¡el en al pijnloos , zonder verhooging van warm-
"ec^raad en veroorzaken zeer geringe stoornissen m de
verrigtingen. Nimmer verdwijnen zlj weder nimmer
ondeSgaan zij andere veranderingen, en de o p s l - p - g -
werkdadigheid der huid heeft op dezelve geenen of slechts
enen zeer geringen invloed. Eenmaal volkomen ontwikkeld,
blijven zij doorgaans het geheele leven door
Dikwijis gaan de aanverwante uilscheidingen en