
356 TW£EDK KLASSE. DERMAPOSTASES.
N
de smetstofen de mijt vormt en waardoor de andere, niet
door inwendige oorzaak ontstane gevallcn worden verw
e k t , endezelieeft even zoo goed haareigenaardigvoorkomen
en Staat zoo zeker met bepaalde inwendige stoornissen
in verband , als de klierziekte en andere Dyscrasiae.
De door besmetting ontstane schürft verhoiidt zieh tot
deze van zelve ontstane, even als de Favus, welke door
besmetting is voortgebragt, tot dien, welke als een verschijnsel
van algemeene klierziekte voorkomt, even als
plaatselijke Syphilis tot algemeene Lues, en duurt zij
lang, wordt zij door uitwendige verhoudingen begunstigd,
werkt er eenige invloed, die hare ontwikkeling
van de uitwendige huid meer naar inwendige Organen
drijft, ZOO gaat zij ook dikwijls genoeg vergezeld van
den eigenaardigen, schurftachtigen habitus, van de
karakteristieke stoornissen van inwendige Organen enz.,
en, op deze wijze, ontstaat uit de, door besmetting te
Weeg gebragte, oorspronkelijk op de huid beperkte
aandoening, eene dyscrasische ziekte. Ik reken alzoo
de Psorideae tot de Dermapostases en vermeen, behalve
door het reeds vermelde, door de vatbaarheid van
de meeste hiertoe behoorende huidveranderingen tot besmetting
en door de verplaatsingen, waaraan de schürft
onderhevig is , geregtigd te zijn , het bestaan eener eigenaardige
, schurftachtige stof aan te nemen. Ik zal,
even als ik zulks bij de Scrophuloses gedaan heb, het
ziekteproces volgens zijn vrijwillig ontstaan trachten te
kenschetsen , en bij de oorzaken opgeven, in hoe verre
de door besmetting verwekte gevallen van de andere afwijken.
K e n m e r k e n .
1. De zitplaats van het ziekteproces is in de vochten
en in dezelve vormt zieh, naar alle waarschijnlijkheid,
even als bij vele andere Dyscrasiae, eene eigendommelijke
ziektestof, over welker aard ons echter
alle meer naauwkeurige kennis ontbreekt.
ZESTIENDE FAMILIE. PSORIDEAK. 357
2. De aandoening der vochten en het aanwezen van
bepaalde ziekelijke stoiFen geven zieh, bij een vrijwillig
ontstaan, altljd door een eigenaardig voorkomen (het
schurftaardige) te kennen; eene aardkleurige, naar het
groengeelachtige overhellende huid, slappe, zwakke Spieren
, Vermagering, groote traagheid en slaperigheid, meei
of minder belangrijke stoornissen in de spijsverteringwerktuigen
en dgl. gaan de vrijwillige verschijning der
schurftaardige ziektevormen steeds vooruit of vergezellen
haar.
3. Even als bij andere Dyscrasiae, schijnt ook hier
de ziekelijke stof in verschillende Organen te worden nedergezet.
Voornamelijk heeft hare uitscheiding voorzeker
door de huid plaats, en niet zelden is zij het
eenige orgaan, in hetwelk zieh zigtbare veranderingen
vertoonen ; nogtans kunnen , benevens de huid , ook de
klieren (de zoogenaamde schurft-klierziekige aandoeningen)
, de slijmvliezen (Ophthalmia , Leucorrhoea, Otorrhoea
psorica) en parenchymateuse Organen (schurfttuberkels)
worden aangedaan , en, wordt de huidaandoening
plotselijk onderdrukt, zoo rigt de nederzetting
zieh veelal naar inwendige Organen (schurftaardige verplaatsingen).
In meer hevige gevallen van vrijwillig
ontstane schürft schijnen ook de normaal afgescheidene
Stoffen, namelijk de pis en het zweet, in hoedanigheid
veranderd te zijn, doch wij weten niet, op welke wijze.
4. Deze uitscheiding reschiedt aanhoudend, niet in
tusschenpoozingen en vernieuwde aanvallen, niettegenstaande
men toch een klimmen en zakken, naar gelang van
het jaargetijde en van andere oorzaken, kan waarnemen.
5. Het zenuwstelsel neemt hieraan en, oVer het algemeen,
aan het geheele schurftaardige ziekteproces
een merkbaar aandeel, en is ongelijk meer aangedaan,
dan bij de tot dusverre verhandelde Dyscrasiae. Reeds
voor de uitbotting der vrijwillige schürft en gedurende
den bloei van den uitslag leggen de zieken eene eigenaar