
396 II. KL. ZESTIENDE rAMILIE. PSORIDEAE.
vingers ea toonen, op den rüg van de hand en den voet,
aan de kleine beenderen enz., docli ook aan andere ligchaamsdeelen,
vormen zieh onregelmatige, meer vlakke,
dan diepe zweren met dikke, korstachtige randen, onzuivere,
vuilachtig donkerroode grondvlakte en rijkelljke
afscheiding eener gele, eigenaardig riekende etter, welke
de door haar bevochtigde deelen rood maakt en, op de
zweren, dikwijls tot groene of bruine korsten opdroogt.
De omgevende deelen zijn bleekrood gekleurd, menigmaal
zuchlig opgezwollen, en meestal komen er, van
tijd tot tijd, nu eens in geringer, dan weder in grooter
aantal, schurftblaasjes of puisten te voorsciüjn. Deze
zweren zijn zeer pijnlijk, zelden dringen zij diep, doch
breiden zieh gewoonlijk in de vlakte uit. Meestal hebben
de zieken, die dezelve vertoonen , duidelijk het schurftaardige
voorkomen; dikwijls bestaan er nevens dezelve andere
soorten van schürft of inwendige, door stofverplaatsingen
veroorzaakte aandoeningen, en zijn zij zeer uitgebreid,
zoogaan zij dikwijls van uitteringskoorts vergezeld.
0 o r z a k e n.
De schurftzweren zijn menigmaal het gevolg van de
ineenvloeijing of kwalijke behandeling van eenigenschuritachtigen
nitslag, voornamelijk van de Geslachten Psora
en Serpigo , en komen zelden in versehe, door besmetting
ontstane, meestal in djscrasische, of verouderde
gevallen voor. Bij voorwerpen, in welke de Dyscrasie
huisvest, vormen zij zieh echter ook uit kwetsingen,
andere zweren, etterende bloedvinnen enz., en men
heeft dit vooi'namelijk bij personen, bij welke de schürft,
door eene ongepaste behandeling onderdrukt werd,
dikwijls met eene kritische beteekenis voor het schuritaardige
lijden van inwendige Organen, waargenomen.
Of, ZOO als Velen opgeven, Psorelcosis besmettelijk zij ,
of hare etterachtige stof op de huid van gezonde vooi--
werpen Scabies zoude kiinnen verwekken , is onzeker,
doch niet onwaarschijnlijk.
V. GESLACHT. PSORELCOSIS. 397
B e l o o p , D u u r , Uitgang.
Het beloop is chronisch en de duur onbepaald. Somwijlen
schijnen de schurftzweren met den gelijktijdig
aanwezigen uitslag, of met door schurftaardige verplaatsingen
ontstane inwendige aandoeningen af te wisselen ,
worden droog of verdwijnen zelfs geheel, wanneer deze
sterker uitkomen, en scheiden weder rijkelijk af, wanneer
gene zieh beperken. Wanneer zij genezen, laten
zij vlakke, roodbruin gekleurde, gewoonlijk gladde likteekens
terug, die slechts langzaam wit worden en zeer
gevoelig zijn voor eene afwisseling van den warnitegraad.
Slechts wanneer de Dyscrasie wordt opgeheven, is de
genezing duurzaam; in het tegenovergestelde geval breken
zij veelal weder op nieuw open , of geven tot allerlei
stofverplaatsingen aanleiding, die op andere ziektevormen
van deze Familie kunnen volgen. Hierdoor en door
febris hectica, Atrophie, Hydrops enz., die zoowel eene
uitgebreide Psorelcosis als de Korstschurft vergezellen,
kunnen zij zelfs doodelijk worden.
V o o r z e g g i n g .
Bij eene geringe uitgebreidheid zijn de schurftzweren
somwijlen weldadige plaatsvervangende uitscheidingen,
die de dyscrasische nederzettingen van de longen en andere
gewigtige Organen afhouden; nemen zij daarentegen
eene groote oppervlakte in, zoo zijn zij , bij kinderen en
zwakke voorwerpen, niet zonder gevaar. Ältijd zijn zij
zeer bezwaarlijk te genezen.
B e h a n d e l i n g .
Dewijl de schurftzweren in verreweg de meeste gevallen
op de Dyscrasie wortelen, zoo is doorgaans de verwijdering
van deze de hoofdopgave, en niet altgd zijn
de gewone middelen voldoende en moet men somwijlen
van de hongerkuur, het Argent. nitric. en het Arsenicum
gebruik maken. Uitwendig worden zij, in den aanvang,
slechts overeenkomstig hären graad van terugwerking behandeld;
men make, bij eenen zeer geprikkelden toestand,
SMil