
Ö 5 4 II. KL. ACHTTIENDE FAMILIE. XHYMIOSBS.
verzwering over, en zelfs de vlekkeu verheffen zieh niet
zelden tot sponsaclitige, naar vijgwrattea gelijkende uitwassen,
welke later tot verzwering overgaan. Even als
bij de noordsche Radesyge, bi'eiden de zweren zieh
ook hier spoedig in de breedte en diepte uit en dringen
niet zelden, door de weeke deelen, tot in de beenderen
door; voornamelijk heeft zulks plaats aan denschedel,
aan de banden en voeten; zij veroorzaken weinig pijn,
zijn sponsachtig, met eene taaije kleverige zelfstandigheid
bedekt, van eene roodbruine areola omgeven en
hebbenuitgebetene, ongelijke, eeltachtige randen. Wanneer
zij genezen, vormen zij witte, diepe en ongelijke
likteekens. Bovendien versehijnen er menigmaal wratachtige
uitwassen aan den aars, aan den balzak en aan
de schaamlippen , in de okselholten enz., en in vele gevallen
krijgt de balzak of de dij eenen buitengewonen
omvang, bijna even als bij Pachydermia. Ontwikkelt de
ziekte zieh echter, noch in de slijmvliezen, noch op de
huid, volkomen, dan worden voornamelijk de beenderen
aangedaan. De pijnen in de ledematen duren met
geringere of grootere , dikwijls buitengewone hevigheid
voort, er ontstaan verweekingen der Apophyses, Tophi
en zoodanige opzwellingen der beenderen (voornamelijk
van het scheenbeen), dat deze buitengemeen misvormd
worden, of de gezwellen breken open en veranderen in
onzuivere, eeltachtige zweren en beeneter. In weerwil
van al deze vreeselijke toevallen, brengt de ziekte nogtans
zelden en laat (door febr. hectica) den dood aan,
en niet zelden geneest zij, vooral wanneer in het bijzonder
de huid werd aangedaan, na 2 tot 3 jaren, van zelve.
II. GESLACHT. RADESYGE. 55 5
4. Soort. Radesyge canadensis.*
De Canadasche Kustziekie.
S y n o n y m e n . Morbus canadensis. — Mal de la
baie de St. Paul; mal di chicot; mal des ¿boiilemens. —
Das canadische Syphiloid; die canadische Kiistenseuche.
— De ziekte van St. Paul.
V e r s chi j n seien.
Deze ziektevorm begint gewoonlijk met kleine puisten
aan de lippen, aan de tong en in het binnenste van den
mond. Deze puisten , welke in het eerst naar Aphthae
gelijken, maken snelle vorderingen, en men heeft kinderen
gezien, bij welke zij bijna de geheele tong vernietigd
hadden. De zieken worden gekweld door nachtelijke
beenpijnen, doch deze verdwijnen doorgaans, wanneer
er zweren in den mond en dgl. ontstaan. Deze
laatste kunnen zieh echter ook op verschillende uitwendige
deelen vormen en gaan gepaard met eene hevige
jeuking. Somwijlen verdwijnen zij en versehijnen alsdan
weder op nieuw. De beenderen van den neus , van het
verhemelte, van den schedel, de schaam- en dijbeenderen,
de banden en voeten worden door Caries aangedaan
of er ontstaan Tophi op dezelve. Somwijlen zwellen ook
de klieren van den hals, der oksels en van de liesstreek
op. Eiudelijk ontstaan er borstaandoeningen en hoesten,
de eetlust vermindert, het gezigt, de reuk en het
oehoor gaan verloren, en het uitvallen der baren kondigt
den nabijzijnden dood aan. In weerwil van al deze hevige
verschijnselen heeft men waargenpmen, dat de ziekte
18 en 19 jaren duurde, en even als bij de vorige soort,
Voigt de genezing somwijlen zonder hulp der kunst.
E r k e n n i n g .
Radesyge heeft, voornamelijk hare tweede en derde
soort, zeer veel oveveenkomst met Framboesia, inzon