mam m
H
i
mmP
1 1
II. den Middag is de Slaap der Planten in de famen-
' * ™ - ^ u'king der Bladen zigtbaar. De Makasfaren
H oofd- noemen hem Caja Madjannang, dat is ftil Blad:
stuk. om jjjgj. men gewoon is de groene Takken rond»
om eên Wooning te lieeken, daar eene Kraamvrouw
legt; ten einde men daaromüreeks geen
Gerugt maake. De Takken worden als Paaien
of Palisfaaden gebruikt tot het maaken van lee-
vende Haagen. Dc Loeries , wier Kleur veel
overeenkomst met die der Bloemen heeft, zitten
in menigte op deezen Boom, wanneer hy
bloeit, en pikken het Vrugtbeginzel uit de Bloemen
, dat anders een Peul wordt, van een Handbreed
lang en een Pink dink, zeer knobbelig,
wegens de 3aaden , daar in vervat, welke naar
Paardeboonen zweemen, zynde fqmtyds wat
roodachtig van Kleur, doch wordende niet raauw
gegeten. Het Hout is wi t, week en tot Timmerwerk
onbekwaam.
in .
Erythrina
pifïa.
Gevlamde.
(3) Koraalboom, die driebladig is met Doornen
, den Stam. Boomachtig en gedoomd
hebbende.
m
E * *
Deeze wordt de Witte Gelala - Boom genoemd,
in ondeffcheiding van den voorgaanden, (dien
men de Zwarte tytelt,) en in ’t byzonder deGe-
vlamde o f Gefchijderde, om dat de witte Rib
en
f3) Erythrina Folii» tatuitii aculftatii , Caule arboteo a«u-
Isato. Syit. Nat. XII. Weg. XIII. utfupra. Gelala alba. Rumph.
4 mk. II. p. 23+. T. 77. EDRM. Fl. Ind. p. U 4-
_
en Aderen Schilderachtige ^ u Vlammen maaken ATnIvLWf '
op de Oppervlakte der Bladen, byna gelyk XVI
zulks plaats heeft in de Lieve Vrouwe Diftcl, Hoofd-
doch breeder gevlamd. De Boom kroont z o STUK*
f - - , n « 1 Koraal*
fterk met uit, maar voor t overige ftrookt hy*MW.
zeer met den anderen, zo wel in L o o f, als in
Bloem- en Vrugtmaaking. Als de Bloemen te
voorfchyn komen , werpt hy al zyne Bladeren
af. Hy komt zeldzaamer dan de andere voor,
en wordt, wegens de fraaiheid zyner Bladen,
meer bemind van de Indiaanen.
(4^ Koraalboom, die driebladig i s , met de ^ vjr.
Steeltjes eenigermaate gedoomd en geklierd; crijia
den Stam niet gedoomd. G^ '‘ane.
kam.
Deeze, in Brafil huisvestende , wordt onge-
doornde driebladige Koraalboom van P e t i -
v e r getyteld, en aldus befchreeven. De Tak ken
zyn famengedrongen; de Bladen, langwerpig
ovaal, effenrandig, drie op een Steeltje ,
dat van onderen dikwils een o f twee kromme
Doorens h e e ft, en wederzyds , daar het de
zyd - Steeltjes a fg e e ft, geklierd is , hebbende
ook twee Kliertjes aan ’t midden. Twee o f
drie
f4) Erythrina Folils ternatls, petiolis fubaculeatis glandu-
lofis, Caule arboreo inermi. Syst. Nat. Veg. XIII: p. 334.
Coral arbor non fpinoia ttifolia. Pet. Mus. 760. Raj. Den.
drol. 109. Vandelli mfl'. Erythrina Laurifoüa.' jiccj; Oh.
III. p. 1. T. j i -
t l. Desl, III, Stok.