R
628 VEELWYV IGE BoOMEff.
II. als in de koude Landfchappen groeit: evenwél
^ fchynt zy in de Zuidelyke deelen van Europa,
H oofd- overal, zo veel niet voor te komen, als in de
stuk. Noordelyke. In Rarniolie, immers, werdt zy
Ejcheb°om' üoqx Doktor S c o po L i niet aangetroffen. In
Duitfchland, Vrankryk, Engeland en onze Pro-
vintiën , is zy zeer gemeen ; ja in Sweeden
zodanig , dat menze byna overal in de Haa*
gen , nevens de Landeryën , aantreft. Men
noemtze aldaar Ask , dat veel overeenkomst
heeft met den Hoogduitfchen naam Efchen-
Baum en met den Engelfchen Ash Tree ,moog-
Iyk, zo R a y wil, van de Afchkleurigheid der
Schors afkomflig. De Italiaanfche naam Fras-
Jino, de Spaanfche Fraxino en Fresno, de Fran-
fche Fresne, zyn buiten twyfel flegts verande-
ringen van den Latynfchen naam Fraxinus, naar
den Tongval dér byzondere Natiën , gelyk men
dien in de Landtaal van Provence noemt lofi
Fraisfé.
Deezë wordt door de hoogte , onder den
naam van Fraxinus exceljior, van de volgende
onderfcheiden. Hy munt by andere Boomen
uit door zynen regten Stam , die op zig zelf
ltaande. Weer en Wind verduurt, en dus als
den Palmboom van Europa uitmaakt. In ’t
groei jen en in Tt opfchieten is hy zeer gewillig,
doch verdraagt het afkappen zo wel niet
als de Ypen en Wilgen, wordende daar door
dikwils geheel mismaakt. Anders kroont hy,
fierlyk uit. Hy wil gaarn groeijen aan Rivieren
ren en Wateren, en niettemin is zyn Hout zo IL
droog , dat men de levendige Takken, zo als xxifL'
zy van den Boom, gekapt o f gebroken zyn ,H oofd-
aanftonds kan branden. Men teelt hem alleen-,TUK’
lyk van Zaad. De Wortels hebben die eigen- ^ chebttm'
fchap, dat zy zig ver langs de Oppervlakte uit-
fpreiden , ’t welk niet alleen een groote vastigheid
aan den Boom g e e ft , maar ook den
Grond zodanig te famen houdt, dat men dit
Gewas van een kundigen Hovenier niet alleen
aangepreezen vindt, om de Stranden en Dy-
ken onzes Lands daar mede te beplanten, ten
einde die voor den flag van ’t Water en voor
Stormwinden te beveiligen , maar ook om
Aarden Wallen voor het inftorten en uitkabbelen
te befcbutten, enz. (*).
Op alle Efcheboomen, nogthans, is dit niet verfchei.
toepasfelyk. Men krygt’er uit Zaad, die nooitdenhcden*
groote Boomen worden: men krygt ’e r , die zeer
knobbelachtig opgroeijen : ook komen ’er met
zeer glanzige Bladen voor, die weinig deugen:
zo dat hier in een uitkiezing plaats moet hebben.
De beroemde M i c h e l i ü s , te Florenc
e , vertoont zevenderley Bladen van Efcheboomen
, met Bloem en Zaad, om het verfchil aan
te wyzen , 5t welk zyn Ed. onder de Groote
Efchen
f f ) Verhand, der Holl. Maatfchupp. X. DEEL. II. STUK ,
blafjz. 133. Wenfchelyk ware het, inderdaad, dat deeze Boom
in onze Provincie, inzonderheid in Noordholland, tot Wind-
tneeking en tot voordeel, meer werd aangekweekt.
R r 3
ILDEFJL III. STUK,