(Sao V e ^ l w y v i g e B o o m e n .
II. Van deeze Soort komt, zegt die Autheur,
^ de Arabifche Gom, de Gummi Thuris en Suc*
H oofd- cus Acacia, en niet van de andere, die men
tot dus verre daar voor gehouden heeft. Om
dat dezelve by toeval alleen in Europa over-
gebragt was, en A l p in ü s ook geen onder-
fcheiding hadt gemaakt, hebben alle Kruidkundigen,
en befchryvers der Enkelde Geneesmiddelen
, die aangezien voor de Echte Acacia
AEgyptiaca, daar ze door de Egyptenaaren
naauwkeurig van onderfcheiden wordt, niette-
genflaande deeze twee Soorten aldaar onder
malkander groeijen. Zy noemen , naamelyk-,
de gene die de Gom en.het Sap geeft, Cha-
rad ; de andere , die van geen gebruik is-,
Fetne.
„ Het verfchil beftaat: i . In de Grootte :
■ 3i want de Echte Acacia wordt een zeer groots
te Boom , en de andere bereikt naauwlyks
„ meer dan agt o f tien Voeten hoogte: 2. In
„ de uitwendige gedaante der Bloemen, welke in
„ d e Echte donkerer , een weinig kleiner en
„ niet zo bevallig voor ’t Gezigtr o f den Reuk
» zyn : 3 - In de figuur der Haauwen, welke
„ in deeze met Leedjes , als gezegd is , in de
sj andere Rolrond en elfen zyn: 4. In ’t getal
5, der Vinblaadjes aan de Zydvinnen, ’t welk
s, in de Echte grooter is , zelden minder dan
„ agt en dikwils tien PaareD uitmaakende; in
3, de onechte zig dikwils tot v y f Paaren'be-
„ paalt.
3) Bei-
„B e id en komen zy , in Neder - Egypte , II.
„ zeldzaam , en meest in de Tuinen voort
, hoewel men ’er ook fommigen van zelf ge* Hoofd-
„ groeid vindt; gelyk in de Zand - W oefiynSTUK‘
„ by de oude Begraafplaatfen der Egyptenaa- Acacis'
„ ren; maar in de bovenfte deelen van Egyp-
„ te zyn geheele Bósfchen van de Echte Aca-
„ cia , als ook in Steenachtig Arabie, alwaar !
„ de Arabifche Gom in groote veelheid verga-
,, derd wordt, en nevens den Noordelyken In-
, , ham van de Roode» Zee , aan den Voet van
den Berg Sinaï, waar de Witte Gom, ge-
„ naamd Gummi Thuris, voortkomt. Men geeft
,* aan deeze laatfte alleenlyk dien naam naar
„reen Haven in die Z e e , by de Stad Kairo,
, , Thur o f Thor genaamd. Men moet hier om
„ geen Wierook denken. De Gummi Thuris
„ is alleenlyk -helderer , ' witachtig o f geheel
„ zonder Kleur : de Gummi Arabicum mindér
„ doorfchynende en uit den rosfen o f graau-
„ wen geelachtig” .
. Zie hier dan den oirfprong van de Arabifche ds
Gom, zo van de grove als van de fyne o f w it-£ ^ ‘fcIi0
te Soort, die van de Gom van Senegal zekerlyk in
plaats en ook waarfchynlyk in afkomst verfchilt,
als I komende dezelvé.’, naar alle gedagten, van
de andere Soort, hier voor befchreeven, de Se-
negalfche génaamd , o f ook van andere Boo-
men. Ik heb van derzelver gebruik én nuttig- * ir. d.
heden reeds gefproken *. u ‘
Wat
Il< Deel, III« STuisj