II. Thans betrekt de Heer L i n n m ü s toe dee-
A fdeel. ze Sóórt ook de Nagasfari van R u m p h i ü s ,
H oofd welke , gëlyk ik gemeld heb , dooi’ den Heer
stuk. N. L* B ü r m a n n u S tot het Geflagt van Ca-
*NzflsR'löpIiyllum betrokken was *': en inderdaad, dat
biadz.ze. Gewas, Nagasfi genaamd by dé Javaanen, vëf-
fchilt in alle opzigten zeer; Het blyft een hé-
ge Boom, van zeS Voeten hoog; de Bladen gé-
lyken naar Wilge- ö f Olyfbóoms-Bladen. De
Vrugt, onryp zyndè, zweemt naar eén Eikel,
en behoudt, ryp wordende, zyh Puntje, gaande
in drie o f vier deelen open, en dah een
enkelen Korrel uitleverende , hard eh van binnen
hoog geel , dié zig in tweeën laat deelen.
Het eenigfte is , dat de Bloemen een zeer aan-
genaamen Reuk hebben , welken zy gedroogd
nog lang b e h o u d e n , wordende derzelvèr gedroogd
de Blaadjes , dié daar Foelie gëlyken, te koop
gebragt, eh ih de Medicihaalè Kriiiddoozen geplaatst;
Egter is deeze Boom ongemeen zeldzaam,
en riaauwlyks te vinden dan op Java eri
Baly, daat men hem zorgvuldig aankweekt, en
by de Huizen nahoudt, om dë verkwikking van
zyne geurige lommerryke Schaduw. Van dë
gezegde eigenfch'ap des Houts vind ik teh op";
zigt van deezen Boom niéts gemeld.
M o r i s o n i a .
Naar den beroemden M o r i s on 1 Hooglee-
raar te Oxford geweest in ’t midden der voorgaan
«
gaande Eeuw , die een uitvoerig Werk over de H>
geheele Kruidkunde aan ’t lieht gegeven heeft, Af^EELi
is dit Geflagt genaamd. Hoofd-
De Kenmerken zyn; een enkelde Kelk, inSTÜK*
tweeën gedeeld : een vierbladige Bloem : één
Stamper. De Vrugt een Bezie met een harden
Dop , welke in ééue Holligheid veele Zaadcn
bevat, en gefteeld is;
Maar ééne Soort komt al wederom in hetzel- T
ve voor ( i ) , befluitende thans de Klasfe der Érr,
kelbroederige Planten. Dezelve voert den by- ’ Duivelsnaam
van Amerikaanfche , om dat zy in dat pi°°xiii.
Wereldsdeel alleen is waargenomen. Pater Plu- Fis- =■
m i e r vondtzè aan de Vaste Kust van Zuid-Amerika
; de Héér J a c q u i n by Karthagena en op
Martenique,alwaar de Ingezetenen *er den naam
van Èois Mabouia, o f Duivels - Bootn, aan gee-
Ven. Hy i s , zo zyn Ëd. hem befchryft, een
niet fraaije Boom , zelden hooger dan vyftien
Voeten. De Bladen zyh langwerpig ovaal, Romp
o f gefpitst, effenrandig, Lederachtig, een Voet
op ’t höogfte lang , met een taarhelyk langen
Steel. Uit de Takken komen , bier en daar*
korte dikke Bloemfteelen voort, doorgaans ieder
met vier of v y f Bloemen , die flaauw van
Reuk zyn en vuil wi t , naauwlyks een Duim
breed, Uit Vier Blaadjés beftaande, die iri een
een-
(i) Moiifonra. Syst. Nat. xil. Tom. II. Gen. 542. p. 455-;
Mosifona atbor. Nucis Juglandis folio. Plum. Gin. 3$, Je.
ZÖ3. jACCt; Arner. Hiß. p. ijö . T; 57;
L
UiDïït, in. snitt.