U. ( i ) Bignonia met enkelde, Hartvormige, drie-
voudige Bladen, den Steel regtopjtaande,
H oofd- de Bloemen tweemannig.
STUK.
I* . In ’t algemeen is deeze Bignonia Boomach-
c S r t i g of als een Boom voorgemeld. D u H a m e l
Boomtaipa"noerRt dezelve, in zyn Werk over de Boomen,
een Boom met Bladen van blaauwe Syringen,en
eene paarfche Bloem. By C a t e s b y vindt
men hem afgebeeld, onder den naam van Bignonia
met Orkane- Bladen, de Bloem vuil wit,
met geele en paarlche Vlakken befprengd; de
Vrugt een zeer lange, fmalle Haauw. Om die
reden hadt de Heer J a e q u i n ’er den bynaam
aan gegeven van longisfima of uïtermaate lange
Bignonia, met enkelde Eyvormige Bladen, een
regten Steel en tweemannige Bloemen, befchry-
vende dezelve aldus.
Het is een fraaije, regtopftaande Kroonboom,
wel veertig en dikwils meer Voeten hoog, met
enkelde , Eyvormige, fpitfe, effenrandige, gegolfde
, glanzige, gepaarde o f drievoudig® Bladen
( j) Bignonia FoliisfïrnpUcibiiscoidatis ternis , Gaule ere&o,
Floiibus diandtis, Syst. Nat. XXI. Tom, XI. Gen. 7x9. p. 415.
Bignonia Foüis fimplicibus ovatis , Caule erefto , Floribus
diandris. JAC<T Amer. Hiß. 132. Bign. Fol, finjpl. cordatis.
Hort. Cliff. 317. llOYEN Lugdbat. 289. BURM. Fl. Ind. i 3I.
Bignonia atborea Sec. BROWN. Jam. 264, Bign. Arbor &c.
FLUM. Spec. 5. Ie. 57. Bign. Americana Sec, Du Ham e l Arbr.
I. p. 104, T. 41. ;Bign, Urnen foüis Scc. CATesb. Car. I. T. 49.
SeligM. Vog. Kawara Fifagi. Kaempe, Jap, T, p, 842. Cum-
bulu, Hort', Mal. I. p, 7J. T. 41 ?
den, twee Duimen lang, op een dun Steeltje
van één Duim, komende meest aan de enden XIV<
der Takjes voort. De Trosfen , aldaar ookHoopn-
uitfpruitende, Pluimswys’ en zwak, beftaan uitSTUK*
* B , CatalpA•
ongevaar veertig Bloemen, die zoetruikende en5oom,
witachtig z yn, met twee vrugtbaare en drie
onvrugtbaare Meeldraadjes voorzien. Zeer dunne
rondachtige Haauwen, van twee Voeten
lang, bedekken dikwils de geheele Kroon, dat
aartig is om te zien. De fmalle , wederzyds
gefpitfte Zaaden , zyn met Wol bekleed , en
dit onderfcheidt haar van de mede-Soorten. Van
de Ingezetenen op St. Domingo, daar dit Gewas
veel groeit, wordt het Zwarte Eik genoemd,
wegens de deugdelykheid van het Hout.
De Boom, dooi- C a t e s b y in de binnenland-
fche deelen van Karolina gevonden , en door
Zaad in de bewoonde Landftreeken voortgeteeld
, alwaar hy om ’t Sieraad in de Tuinen
nagehouden werdt, groeide maar twintig Voeten
hoog , hebbende de Haauwen ruim een
Voet lang en een Vinger dik. De Kawara-
Fifagi, door K a ë m p f e r in Japan waargenomen
, was van grootte als de Granaatappel -
boom , zynde door hem een Boompje genoemd
met Klisfenachtige Bladen, die fomtyds ge - oord
zyn, een vyfbladige Bloem en fmalle zeer lange
Haauwen , met een Niervormig zeer dun
Zaad , dat wederzyds gebaard is. De Bladen
en Bast hebben eenen leelyk bitteren Smaak.
Het Afkookzel der Haauwen wordt de Aam-
G 5" bor