II. graauwe Schors en rooden Bast. D e Vrugt ,
A fdeel, opdroogende, barst en werpt den Amandel
Hoofd- uit, wiens Pit in de Mond, onder ’t kaauwen,
stuk. geheel weg fmelt, doch van Smaak is als onze
Kattppc- Amandelen: e n , in Water gelegd, breidt zy
zig tot twee witte Blaadjes uit. Hy groeit van
z e lf in de Bosfchen op de Kust van Malabar ,
en wordt ’er in de Hoven gehouden, alzo hy
driemaal ’ s Jaars zodanige Vrugten g e e ft, die
men voor de lekkerheid e e t, niet alleen, maar
van de Bladen maaken de Inlanders een groot
gebruik, zo tot Spyze als tot Geneesmiddelen.
B r a b e j ü m . Kransboom.
D e Kenmerken van dit Geflagt worden thans
aldus opgegeven (*). D e Bloemen zyn Katten.'
Men vindt ’er die Tweeflagtig zyn , en
een Stamper hebben met twee Stempels, waar
van het Vrugtbeginzel een rondachtige Pruim-
vrugt wordt , met een Klootronden Steen o f
Zaadkorrel. Anderen hebben, behalve de M eeldraadjes,
een enkelen Styly die gevorkt is , en
misdraagen. In deeze zyn de Schubben van
de Kat driebloemig: in beiden is de Bloem»
krans in vieren gedeeld.
D it Gewas , bevoorens door den Ridder onder
de Viermannige Eenwyvige Planten geplaatst
zyn-
(*) Syst. Nat, Vt£, XIII. p. 764. M*nt, alt, 332.
/
jtvnde , is dus ook door my reeds bcfchree-
ven (* ) Ik heb het , om dat de Bladen Krans-
wyze aan de T ak jes flaan, de Kransboom ge-
tyteld. Het groeit aan de Kaap der Goede
II.
Afdeel.'
XXI.
Hoofd*
STUK.
Hope.
c l ü s i a . Lymboom.
Dëeze Geflagtnaatn Rrekt ter gedagtenisfe
van den vermaarden C l u s i d s , wiens ëigent-
lyke naam was , Charles d’Eclufe o f Karei van
Sluis. Hy was te Arras in de Nederlanden ,
in ’t jaar 1526, gebooven , en hee ft, uit liefdé
voorde Kruidkunde, het groottte gedeelte van
Ëuropa doorgereisd. Een en andermaal zynBèen
gebroken hebbende , was h y , ruim vyftig Jaaren
oud zynde, zo mank, dat hy op twee Krukken
gaan moest , en werdt toen aan ’ t Keizerlyke
H o f genoodigd, alwaar hy ,byna veertien Jaaren
, het opzigt gehad heeft van den Keizerly-
ken*Tuin. Ëindelyk , het Hofleven moede geworden
en yan daar vertrokken, werdt h y , in
’t jaar 1593, tot Hoogleeraar te Leiden beroepen,
en aldaar flierf hy in ’t jaar 1609, by dé
vierentagtig Jaaren oud. . Zyn zittend Leeven
groote Geest en werkzaamheid , heeft ons een
verbaazend getal van uitmuntende Werken over
de Natuurlyke Hiftorie, en de Kruidkunde in £
byfconder, voortgebragt.
('f') Zie het vporgaande II* Deels II* Stuk, biadz. 7U
O o ... .