II. Deeze , onder den naam van Thamnia door
B r own e voorgefteld, zo het fchynt , nam
H oofd- zyn Ed. in dergelyke Bosfchen waar , als een
stuk. Boompje van negen Voeten , met weinig ver-
fchillende Bladen ; doch de Bloem hadc hier
v y f Blaadjes , zo lang als die van de Kelk, en
de Vrugten, flaauw driehoekig , uit den geelen
rood , geleeken , voor haare gaaping of op-
fplyting , naar Besfen, bevattende dergelyke
Zaaden,
E L i o C A -R F D s.
In dit Geflagt beltaat de Bloem , zo wel
als de Kelk , uit v y f Blaadjes , doch die diep
ingefneeden als met Franje zyn. De Vrugt is
Pruimachtig met een gekrulden Steen, j
De Geflagtnaam is daar ‘van afkomftig, dat
de Vrugt naar eene Olyf gelykt , en men
noemtze in Oostindie, volgens C o m m e l y n ,
Wilde Olyven. Maar ééne Soort is ’er van
opgetekend , die wegens de Bladen den by-
naam van /errata , o f Zaagswys’ getande ,
voert ( i ) . De Heer J. B d rma n n u s heeft
Eilicar- de Plant Elaiocarpus. met Zaagswyze Laurierfusfirra
bla*
ta.
Oostindtb
»oralyf' G ) Elaocarpus. Syst. Nat. XII. Tom. II. Gen. 66z. p.
Fier. Zeyl. 206. Elaiocarpus Foliis I.auri ferratis, Flori-
bus fpicatis. B oem. Zeyl. 93. T. 40. BURM. FL Ini.
121. Ganitrus. Rumph. Amb. III. p. 160. T. 101. Perin-
Kara. Hart. Mal. IV. p. 51. T. 24- R-'J- H’ß- Ï i4S.Dmdr.
42.
bladen en Aairswyze Bloemen , getyteld. De- II.
zelve'wordt Weralu genoemd van deCeylonee- AF°/jfL*
zen. Zyn Ed. merkt aan, dat het een fchoo-HooFD-
ne Boom i s , wiens Bladen aan den rand Homp8^ * ^
getand zyn , het welk ook uit de Afbeelding^J^^
blykt , doch fchynen my taamelyk lang gedeeld^™-
te zyn , geevende uit de oxels lange Bloem-
Aairen, waar van de Bloemen neerhangen. Zo
het getal der Bloemblaadjes vier is , dan hebben
dezelven zestien; zo het v y f is , twintig
Meeldraadjes, en eenen enkelen Styl. De
Vrugten worden onryp van de Inlanders in
Pekel ingelegd, met een weinig Olyf -Ol ie,
waar door dezelven een Smaak , die naar den
Smaak van Olyven gelykt, bekomen.
De Perin - Kara van Malabar , een Boom
van ontzaglyke grootte, met dergelyke Bladen,
die eerst zuur , vervolgens bitter van Smaak
z y n , en zoetruikeade witte Bloemen aan dergelyke
Aairen groei jende, heeft mede eene
V ru g t, die volmaakt naar een Ólyf gelykt,
zo dat men hem te regt den Oostindifchen
Olyfbonm noemen zou kunnen , indien niet de
Vrugten, ryp zynde , donker paarfch waren,
en van een aangenaamen rinfen Smaak. Onryp,
waiineer dezelven wrang zyn, legt menze mede
in Pekel en Azyn , en dan ftrekken z y , gelyk
by ons de Kappers en Augurkjes, tot verfris-
fching by de Kost.
De Ambonfche Ganiter - Boom van R u m- Ganiter-
p h i ü s , die wegens de Bloemen tot dit Ge-Bonin'
C o flaögt