Afdeel. Zy KaatsbaIIen maaien; doch de Boom, waar
xx. ‘ van dezelve kwam, Chilli genaamd, vobens
Trompet- ^LUKENETIus zou dezelve tot het Geflagt
Hoom. van Liquidambar fchynen te behooren (*).
H e r n a n d e z , kan deezenietzyn. Volgens
E x c o e c a r i a . Verblindboom.
Onder de Driemannigen der Tweehuizige
Plantgewasfen is dit Geflagt, welks overige
Kenmerken zyn , dat de Wyfjes drie Stylen
hebben en eene driezaadige Vrugt. Zy draa-
gen , zo wel als de Mannetjes , bloote Katten,
zonder Kelk of Bloemkrans.
jgxcLtu De eenigfte Soort (i) is een Oostindifche
jigaiiocba.'Room, die by R ü m p h h t s den naam van
Holt- Excoecaria, dat is Verblindende Boom, voert;
Boom. wegens het fcherpe Melkachtige Sap, daar in
vervat, het welk in de Oogen fpattende eene
Blindheid kan veroorzaaken. De bynaam is
daar van ontleend , dat dezelve een Soort van
Hout uitlevert, *t welk zeer naby komt aan het
regte Agallochum of Agel- Hout,en, op zekere
manier bereid zynde, flikwils daar voor verkogt
wordt. De Maleitfche naam Caju Coeda of Ca-
$al; de Makasferfche Sambuta3 de Ambonfche
Mat-
(*) Almag. Botr p. zjo. Vergelyk bladz. 366 , t iet
voor.
(1 ) Excoecaria. Syst. Nat. XII. Gen. 1102. p. tfJ0. Veg.
XIII. p. 738. Arbor excoecans. Rümph. Amb. n . p. 237. r .
f -9 > ïo. £UEm< Flor, Ini. p. 311, l, 211,
Mdtta Hun en anderen, zyn van die Eigen-
fthappen afgeleid.
Hy groeit op de medte Stranden dér Moluk-
kifche Eilanden , veelal met de Wortels bloot,
hebbende een krommen, fcheeven Stam , die
knoeltig is en gefcheurd, met veele Kuilen en
Holletjes; De Takken hangen nederwaards;
en draaijen zig aan de enden in veele bogten.
Het Mannetje heeft dezelven niet onaanzienlyk,
wegens de effene bruine Schors, waar mede zy
bekleed zyn ; doch die van het Wyfje zyn
graauwer en ruiger* De Bladen gëlyken naar die
der Peereboomen , zynde vier Duimen lang en
twee Duimen -breed , met een ftompe Punt,
glad , dik en glinlteren.de , met fyne Adertjes
overdwars , in hét Wyfje zo glad of bly-groen
niet, als in het Mannetje* Uit de Oxels def
Bladen komen Katten als die der Hazelaaren ,
een Pink lang en een Stroohalm dik, groen-geel
van Kleur,. met kleine Mosachtige Bloempjes ,
van drié Meeldraadjes met geele' Knopjes. Deeze
vallen af en geeven geen Vrugt, éven als in
de Mannetjes-Wilgen (*). Het Wyfje heeft
ook Katten, doch veel kleiner, zynde ëigentlyk
Aairen van Vrugtbegihzels; kleine groene Knopjes
, naamelyk , welken in Vrugten veranderen
van grootte als Kappers, en veel naar die van
het
(* ) Zo dat deeze Soort onvrugtbaar is , gelyk de Truri
Perda Salix zegt RumphiuS. ’t Blykt duidelyk , dat dit een
Drukfeil zy , en dat by ’er Frugiperda Salix mede meent.
H h
II.
A fdeel.
XX;
Hoofdstu
k .
Agel-Hout»
Boom.