Bladen, van boven zwartachtig of donker groen ,
Fx| > L‘ en van onderen Wollig wit , geeven aan dit
H oofd- Boomgewas eene zonderlinge fraai je vertooning.
stuk. J3 e Katten zyn in ’t eerst paarfchachtig en
torn!*1' worden door ’t bloei jen wit, gelyk zy ook ,
wegens het Wollige pluis der Zaaden, in de
Wyfjes zig geheel wit voordoen.
Men houdt de Abeelen, wat het gebruik
aangaat, voor de fiegtften, byna, onder di© van
dit Geflagt niet alleen, maar ook onder het gros
der Boomen. Zyne Bladen, evenwel, o f Kever
de Knoppen, gedampt en met Honig opge-
ftreeken, zouden het Gezigt verflerken, en de
Schors o f B a st, in Afkookzel gebruikt, tegen
de Jicht en pynlyk Wateren van dienst zyn.
Het Hout ook , hoe onbekwaam tot Timmera-
giën,om dat het zo ligt vermolmt, is niettemin,
wegens zyne witheid en zagtdraadigheid, by de
Beeldfnyders in gebruik, tot Lyften van Schil-
deryën : men maakt ’er Rolftokken van, voor
de Pafteybakkers, en Kapblokken voor de
Vleefchhouwers ; ook Spinetpoppen en Wippertjes
in de Snaarentuigen. Laadjes en Doo-
zen worden ’er veel van vervaardigd.
ïï.
Populul
tremula.
Ratelaar,]
(2) Popelier 'met rondachtige}, Tandswys gehoekte
, wederzyds gladde Bladen.
Dee-
(2) Populus Folüsfiïbromndis, dentato-angularis , utrim-
que glabris. Hort. Clijf. Scc. &c. utfupra. Populus tremula.
C. B. Pin. 42p, Populus Lybica. DOD, Pempt. 83S, Tourmf,
Infl. ss>3 .
D.eeze voert gemeenlyk den naam van RaII.
telaar of trillende Popelier, wegens de geduu- EL*
rige trilling en rammeling zyner Bladen tegen Hoofd-
elkandcr, door. den minden Wind. In 5tFranfch8TUIC*
geeft men ’e r , om die reden , den naam van [aar.
Tremble aan; in Duitfchland dien van SitUrpap-
pel; doch daar is de gemeene naam Asp o f Rispen
, gelyk men hem zelfs ook in Engeland en
in Sweeden Asp noemt, in Lapland Supp. In
Nederland wordt hy- insgelyks Espenboom geheten.
Hy is vry wat gemeener dan de Witte Popelier
, doch groeit ook zo hoog niet. In
Switzerland vindt men hem overal in Haagen,
Kreupelbofch en Bosfchagiën, fchryft de Heer
H a l l e r . In Engeland is h y , volgens Ra y ,
de gemeende van alle de drie Soorten, komende
veel onder de Berken voor. D o k to rS c o n o -
1 1 vondt hem omdreeks Idria menigvuldig. Het
zelfde kan men zeggen van Duitfchland, zo
aan den Ryn, als op de Eilandjes in den Do-
nau, en elders. In Sweeden is hy zeer gemeen.
Hy komt in onze Provinciën, van Gelderland en
Overyslel, voor; als ook in ’ t Haagfche Bofch
en op andere plaatfen.
Men w il, dat het. de Lybifchc Popelier van
P l i n i ü s zoude zyn.. In gedaante komt hy
met den Zwarten meer dan met den Witten
overeen. De Bladen zyn ronder en harder,
aan beide zyden glad, groenachtig van Kleur,
K k 2 en
11. m» STUK*
m
WÊÈËi
g g t l
f e É l l
fel
Hvmm
m m
i É i l l
I S l l i