II. Siam en in China valt, ais ook het befte, Ka*
AfdeeL. lambak genaamd uit Cochinchina, door de In-
Hóófd- öiaanen in zo veel waarde gehouden , dat zy voor
s t o k . het Once twee Oneen Zilver geeven (*)• Dat
MÏtH°Ut' is echter nict waar: in Europa zyn driederley
Soorten van dergelyk Hout bekend, die meest
in meer of minder Harstachtigheid en fterktevan
Geur verfchillen. Sommigen willen , dat het
Kalambak- Hout zoude komen uit het binnenfte
van den zelfden Boom, naby den Wortel. Hetzelve
fmelt, op ’t Vuur gelegd zynde, byna
als Maftik, verfpreidende tevens een zeer fter-
ken Geur. Het is van een veel Kruidiger en
bitterer Smaak dan het gemeene Aloë-Hout
in Siam Kisfina , ook in Japan groeijende, en
aldaar Kamriki, dat is de Welriekende Boom
genaamd, waar van K a e m p f e r een jong
Boompje ontvangen hadt, uit het Gebergte ,
met Bladen als. van den Perfikboom , zonder
Bloem o f Vrugt. De Chineezen verzekerden
hem, dat deeze Boom in Siam, Cochinchina en
de aangrenzende Provincie van China, genaamd
Junan, op byna ontoeganglyke Rotfen groeide.
Z y zeiden, „ dat dezelve niet dan door den
„ Ouderdom zyn welriekende Geur verkreeg,
„ plaats hebbende in hetHarftige Sap, ’twelk*
„ als de Boom vergaat en verrot, zekere in-
„ wendige plekken van het Hout inneemt ,
>, wonende by de Kwasten fterker verdikt door
„ op-
(*) Trillerus is Mdicx Ojfitin, p, 22J
,, ophooping. De brokken hier van, Kalam• II.
, , ba of Kalambak genaamd, worden tegen Goud Af^ u
„ opgewoogen : het overige noemt men, met H o o f d -
, , den eigen naam des Booms, Kisjina. En TUK’
, , deeze verfchillen , naar dat zy Harftiger , sf
,, zwarter en zwaarder zyn , als tekenen van
„ meer kragt of deugd , zeer veel in waarde.
„ De eerften komen in Europa ; de anderen ,
„ wegens de ongemeene duurte, nooit [of zeer
,, zeldzaam.] Het Werkvolk, dat om dit Hout
,, te zoeken uitgezonden wordt, gaat op zeke-
„ re tyden, wel gewapend en met Bylen voor-
„ zien, inde.Bosfchen, alwaar zy de Stammen
van'oude rottige, vermolmde o f omgevallen
„ Boomen,met veel moeite klooven, neemende
„ ’er de Harftige brokken , welken zy ’er in
, , aantreffen, uit,en het eerfte derzelven aan de
,, Afgoden , die zy voor hunne befchermers
„ houden , opofferende. De Chineezen beel-
„ den in hunne Kruidboeken deezen Boom a f,
„ als een byfter dikken, mismaakten, half ver-
5, rotten Stam , met een Takje daaraan, dat
,, Bladen heeft die veel naar Laurierbladen ge-
„ lyken, doch eenigermaate gevind fchynen te
?> zYn* Op dergelyke manier en met gevinde
„ Bladen, maar met fleurig Loo f, wordt door
,,'hun de Sandelboom getekend (*)” .
De agting van het Kalambak - Hout verhaalt
die
Am xn , e x it . p . 9 0 4 .
Hh nJ