P o L Y A D E L P H I A. 2 IJ
meldde aldaar, hoe het my voorkwam, dat die W«
Bladen van den Kleinen Kajupoetie - Boom ^vii.U
en over zulks van deezen waren, zynde eeni-Hoofd*
een derzelven door' zyhTd. te Batavia van zulkSTtJfC*
een Boom geplukt, en de overigen van Am-Bom.
bon o f dé nabygelegene Eilanden derwaards
gevoerd,
De meergemelde Plantverzameling van dien
H eef, waar uit drie Afbeeldingen in ’t voorgaande
S t u k ontleend waren, zig in bezit-'
ting van den Hoogleeraar A n d r e a s B o n n
bevindende, heeft zyn Wel Ed, de goedheid
gehad , my de nevensgaande Afbeelding van
een Bloemtakje, als ook van de deelen der
Vrugtmaaking in de Bloemen, ten naauwkeu-
rigfte door Ontleeding onderzogt, en by Ver-
grooting door het Mikroskoop getekend, met
derzelver belchryving mede te deelen.
Plaat X V , Fig. i vertoont dit Takje in de Een
Natuurlyke grootte. Aan het Bloemlleeltje , ^ emtak‘
Welks Oppervlakte Haairig i s , bevonden zig1 ^ xv-
ruim dertig Bloempjes, meestal twee o fr drie
by malkander zittende, en das «-byna op gelyke
afflanden aan Tropjes om den Steel geplaatst.
Van deéze waren eenigen nog geheel gefloo-
tcn a , anderen half geopend b3 o f volkomen
uit-'
daar nog by te voegen, hoe ik in eene Bisfert. Eplmlica de
Oho Wïtnehidni Jeu Kajaput, Meibomio dicata Anno 17J1
yind, dat men deeze Olie destilleerde uit het Sem. Cardamo-
mi medii feu lengt / krygende uit drie Ponden omtrent een
Qn<;e : doch dat is de echte O hum Cajupocti niet.
o 5
II. Djefx. 111« Stuk,