II. den, indien menze véél gebruikt,* hetwelk dik-
wj]s gebeurt in de genen, die metVcnus-kwaa-
H oofd- len behebt zyn. Ook heeft H i l d a n ü s , uit
stuk. bet gebruik van T erbenthyn , na eene opvulling
van de Maag met zwaare Spyzen, eene
Opftopping van ’t Wateren waargenomen.
Harst en In Siberie levert deeze Boom veel Harst
om* uit, die van zelf in o f onder de Schors ftremt
en hard wordt , gelykerwys in de zogenaamde
Kienboomen. Onder het Landvolk, en zelfs onder
de Rusfen , is ’t een gewoonte , deze
Harst in de Mond te houden , en allengs te
laaten iinelten, achtende den Smaak derzelve,
die een weinigje bitter i s , niet onaangenaam.
De verwondering, hier over, moet verminderen,
wanneer men weet f dat deeze Boom in
’ t Voorjaar een Gomachtig Vogt uitgeeft, en
niet dan in de Herfst of tegen den Winter
het Harstachtige V o g t , hem eigen. Van de
gedagte Gom is zelfs onlangs, volgens het Be-
rigt van den Hoogïeeraar P a l l a s , in de
Ufifche Provincie een menigte ingezameld, welke
men in de Apotheeken voor Gom van Senegal
zou kunnen invoeren. Dezelve is wel zo
helder nie t, doch heeft een genoegzaamen trap
van kleverigheid , om te denken dat men die ook
in de Manufaktuuren , in plaats van de gewoone
o f Arabifche Gom, zou kunnen bezigen (*).
Nog
(*) Rei/e durch vtr/ibcidcne Pr o vinnen des Rus/, Rwshs,
Pet. 17 7 1 . p. « * *
Nog een ander zonderling gebruik, dat men ^
iü die deelen des Aardbodems, van den Lorken- Xix. *
boom h e e ft, verhaalt de Heer G m e l i h met Hoofd-
deeze Woorden. , , De Siberifche Jaagers o fSTÜK'
,, Sabelvangers zoeken de afgelegenfte en verst
,, van de Menfchelyke Samenleeving afgezon-
, , derde ftreeken, om een ryker Vangst te heb-
j, ben. Hier z y n z y genoodzaakt den geheclen
, , Winter , .al is ’t nog zo koud, in de ruuwfte
„ plaatfen te verkeeren. Dikwils, nu, gebeurt
j, h e t , dat door de yzelyke Koude de Gest
van ’t Brood bevriest en dus geheel kragteloos
s, wordt. In deeze dringende nood fchraapen
„ zy het weeke der Lorken - Stammen, dat tus-
,, fchen het Spint en den buitenflen Bast legt,
,, jt welk zy heggen zeer Sappig en zoet te z y n ,
j, met een Mes a f ; laaten. hetzelve , een Uur
„ lang , met W a te r op ’t Vuur meuken; doen
5, ’er dan Rogge - Meel b y , en begraaven het ver-
„ volgens in de Sneeuw, waar zy het na ver-
5, loop vari twaalf Uuren uitnêemen: dan is de
„ Gisting reeds begonnen, en het Hef 3 dat op
„ den Bodem legt, dient hun voor Gest (* ).
Het Hout .van den Lorkenboom aangaande ; Het Hout.
is ’t zonderling, hoe P l i k i ü s , op ’t gezag
van V i t k d v i d s , zo ’t fchynt, heeft kunnen
fchryven, dat hetzelve niet branden wil aan den
Haard, noch Kolen geeft, ja zo-min in ’t Vuur
v e r f
t ) Tltr, Siber. Tom. I. p. 177.
■ C c