® hem wel in Winterhuizen overhouden , maar hy
xxi.L* draagt hier nimmer Vrugt. De Vygen wel ryp
H o o f d - geworden zyn, volgens het Berigt van Hassel-
S T U K • • ^
V eLm QÜIST * zo e t» 6611 wein'g Waterig, met ee-
W 00m' *ige Kruiderigheid,|en zo aangenaam van Smaak,
dat hy zig in ’t eeten derzelyen naauwlyks kon
maatigen. Bovendien geeft deeze Boom, door
zyne uitgebreidheid en breede Bladeren, terwyl
hy dikwils op de woefle Heijen voorkomt, in
de Oofterfche Landen , voor de Reizende Luiden
een zeer verkwikkelyke Schaduw. Zyn
Hout is byna onverganglyk, en heeft daarom,
van over - oude tyden her,geftrekt tot Lyk-Kis-
ten om de gebalfemde Lighaamen te bergen.
Hy hadt in Egypte Momiën in zodanige Kisten
, van een uitgehold ftuk deezes Booms gemaakt
, beiden onbedorven , uit de Graflieden
zien haaien, welken men vastflelde tweeduizend
Jaaren daar in begraven te zyn geweest.
ii*. (2*) Vygeboom met Hartvormige , rondach-
Wtöfite * effenrandige , gladde, van
p l o m p e n - onderen blaawwachtige Bladen.
b l a d i g e .
Daar is by de Kruidkundigen een Vygeboom
bèf
i * ) Ficus F o l i i s c o r d a t i s f u b r o t u n d i s 'm u c r o n a t i s i n t e g e r r i -
ï t i i s , g l a b r i s f u b t u s g l a n d s . Syst. N a t . F e g , X I I I . p . 7 7 4 .
M a n t. 30J. F . F o l . o v a t o - c o t d a t i s i n t e g e r r im i s g l a b r i s . Mil l .
D i S . 9. F i c u s N y m p h j t * f o l i o , v u l g o . R o y e n Lugdhat. 2 1 r .
F k u s I i i d i c a T i l i s e f o l i o f u b t u s a l b o & v i l l o f b , p o l y i h i z o s . -
F L U K . Pb y t. 1 4 4 . T . 1 7 * . f . 3.
bekend, met de Bladen van Plompen, en van H."
deezen wordt door den Ridder thans een nieu*
we Soort gemaakt. Hy zegt, dat de Bladen in H o o f d -
dezelve grootelyks naar die der GeelbloemigeSTUK*
Plompen gelykeny ftomp zynde met een punt
eenigermaate gegolfd, als Schildvormig hangende,
glad en van onderen witachtig. Hier toe
zal buiten twyfel dé Ficus Cypria behooren,
welke van J. B a u h in u s in de derde plaats
wordt afgebeeld. Ook twyfel ik niet, o f de
Jndifche Vygeboom met Linde - Bladen, die van
onderen wit en ruig zyn , van P l u k e n e -
t i u s , te vooreri door den Heer N. L .B u r -
m a n n u s tot de vóórgaande t’huis gebragt,
behoort tot deeze Soort.
Hier zal ik een algemeene aanmerking, van
den Heer A d A n s o n , omtrent de Vygeboo-
meh , plaatzen. ,, D e Stoel (zegt hy) die de
, , Bloemen van den Vygeboom bevat, vërfchilt
„ niet van dien. der Dörjlenia, dan dat hy nage-
,, noeg Klootrond is en byna als , een Beurs ge-
,, flooten , wier opening is gezoomd mét om-
, , trent tweehonderd óp elkander leggende Schub-
„ betjes, naby welken de Mannelyke Bloemen
„ boven de Vröüwelyken gerangeerd zyn. On-
„ der alle Soorten van Vygeboomen , welken
„ ik te Senegal waargenomen heb, is my flegts
, , ééne voorgekomen , welke de Mannelyke
„ Bloemen düs in een zelfde Omwindzel ver-
, , zameld hadt: de overigen droegen die op an-
,, dere Stammen dan de Wyfjes - Bloemen. Dee-
»
J l t D e l l . m , s t u k ,