II.
AFDEEL.
XV.
HOOFDSTUKI
.
Adanfonia
digii am*
Meloenboom.
eene enkelde, afvallende, Kelk, de Bloem, bevattende
, welke een zeer langen Styl heeft;
met veele Stempels , voortkomende uit den
Koker , dien de famengegroeide Meeldraadjes
maaken, zeer menigvuldig in getal: des deeze
Boom, zo wel als de volgenden, tot de Mona-
delphia Polyandvia behoort. De Vrugt is een
Houtig Zaadhuisje , met tien Holligheden, bevattende
een Meelaehtig Merg, waar in veele
Zaaden nestelen.
De Franfche Heer A d ans on, Lid van de
Koninglyke Akademie der Weetenfchappen van
Parys, naar wien dit Geflagt billyk den naam
draagt, heeft de eenigrte Soort daar van ( i j ,
allereerst, ten naauwkëurigfte Wereldkundig
gemaakt. In ’t byzonder is door zyn Ed. de
waare gefteldheid der Bladen , ( weshalve ’er
L i n n ^ ds den bynaam van Gevingerde aan
g e e ft,) en die der Bloemen, omtrent welken
men zeer in ’t onzekere was, waargenomen.
Van de Vrugt hadt men reeds taamelyk goede
Afbeeldingen', zo by A l p i n ü s , onder den
naam van Baobab o f Bahobab, als by C l u s i u s ,
onder dien van Abavo o f Abavi, welken Boom
hy
( i) Aelanfonia. Syst. Nat.. XII. Toni. II, Gen. SB®, p.
4.56. Baobab, alp. jEgypt. 66. T. 67 , 6g. Baobab five Ab%-
vi. Bahh. Hißt I. p. 110. Abavo arbor , tadice tuberoß. C.
B. Pin. 43+. Guanabanus Scaligeri. Bauh. Hifi, I. p. 109.
RAJ. Hifi. 1371. Clus. Exot. Libr. II. Cap. 1. Monogr.
ADANSONI. Mem* dt i'Acud, R. des Sciences, de 17S1, Qua*.
$Q. p. ZI8^
hy oordeelde den Guanabanus van S c a l i g e r H.
te zyn. Daar uit bleek, dat deeze Vrugt z o a™eel.
zeer naar een langwerpige Meloen gelykt, dat H o o f d *
ik ’er zo wel den naam van Meloenboom aan gee- stuk.
ven mag, als dien van Kalabasboom aan de Gres-h^ e^ ~
eentia Cujete hier voor befchreeven * ; t e meer, * Biadz.
dewyl ’er ook wel de naam van Calabasjier, en 116,
door de Negers die van Goui , zeer naar dien
van Coui, in de Westindiën bekend, gelyken-
d e, aan gegeven wordt: terwyl het zeer verfchil-
lende Boomen zyn. De Franfchen noemen dee-
zen , wiens eenigfte Natuurlyke Groeyplaats
Afrika, en wel inzonderheid deszelfs Westkust
in ’t midden, en dus byna het heetfte des Aardbodems
, fehynt te zyn , gemeenlyk Pain de
Singe, dat is Aapenbrood.
De vermaarde C l u s i u s , die in de Vyf-
tiende Eeuw leefde , hadt zodanig een Vrugt
onder den naam van Abavo en Abavi ontvangen,
die door eenige Engelfche Matroozen uit
Ethiopië , waarlchynlyk van de Kust van Guinee
of Senegal, was medegebragt. Deeze Vrugt,
zegt hy , geleek volkomen naar die, welke zo
onagtzaam door P r o s p e k A l p i n u s , onder
den naam van Baobab, was befchreeven. Dezelve
hadt omtrent een Voet langte en zestien
Duimen omtreks , zktende aan een-Steel van
twee Voeten lang en een Vinger dik* By den
Steel was die Vrugt wat dunner, en liep aan ’t
andere end in een Punt uit, zynde van buiten
met flaauwe Sleuven getekend , en den Bast ,
1 5 di§
JI. De tu III. Sïv&