ij. verwondert zig over de fraaiheid, netheid eü
AT x EL‘ het lang goed blyven van dit Hout, in het Tim«
H oofd- merwerk van de meefte Kerken en Gebouwen,
KMan ■ *n zuide,yke dee^en van Vrankryk. ’t Is te
£oomVt' begrypcn, dat men aldaar veel gebruik van hetzelve
maakt, om dat men het zo rykelyk by
der hand heeft. De bitterheid van het Sap ,
dat ’er in z i t , zeu hetzelve befchutten voorden
Worm: doch het moet ook op zynen tyd
gekapt zyn, en niet lang op den Grond leggen
blyven. Zeker Heer, C a r l e s o k genaamd,
hadt, geduurende zyn verblyf in Turkye, aldaar
een Stuk Kastan je - Booms Hout gevonden , ’t
welk ten deele verfteend , ten deele nog fny.
baar was. Zodanige Stukken zyn zeldzaam onder
de Verfteende Houten.
f * ' u ^ Beukeboom met Lancet swys’ ovaals pits
ftumila. getande$ van onderen Wollige Bladen, de
^v^rgmi- Katten Draadachtig en met Knoopen.
Een laage Virginijche Karftengen-Boom, die
kleine Vrugten h e e ft, aan Trosfen , ieder in
een afzonderlyk fiekelig Huisje groeijende, levert
deeze Soort uit, waar toe de Jmerikaan-
fche Kajlanje, die de Bladen van agteren met
} eene.
f i ) Fagus Foliis lanceolato - ovatis , acute fèrratis, fubtus
tomentofis, &c. Gron. Virg. ijo. Fagus Foliis ovato-lan-
Molatis fèrratis. Royen Lugdbat. 79. Caftanea pumila Virgi-
niana &c. Pluk. Alm. 90. CATESB. Car. I. p. T. 9. ^ELIGM.
V«r- I. u. bl. 14. Pi. i j .
t«ne Zilverachtige Wolligheid bezet h e e ft, If*
ook t’huis gebragt wordt. Men vindt hem el-
ders de Virginifche Dwerg - Kaftan] eboom gety-H oofd*
teld. Nogthans wordt hy ibmtyds wel zestienST0K*
Voeten hoog, met een Stam van agt o f tien
Duimen dikte. De Vrugten , die van grootte
omtrent als Hazelnooten z yn , groeijen aan Trosfen
van v y f o f zes by elkander. Z y zyn zoet
van Smaak en aangenaamer dan Karltengen.
r q ’) Beukeboom met ovaale flaaüw getande in.
-ni j Fagus Bladen. Syivatica.
Beuke-
'r Deeze Soort maakt den gewoonen Beukeboomhoom'
ni t , wiens Latynfche naam Fagus, van ’t
Griekfch afkomftig , even gelyk wy dit in een
Soort van Eiken gezien hebben , afleidelyk zou
zyn van de eetbaarheid der Vrugten. De Ita-
liaanen noemen hem Faggi, de Spaanfchen Haia
o f Faia, de Franfchen Hêtres Fau o f Fouteau,
de Engelfchen Beech o f Beechtree, de Duit-
fchers Buchbaum o f Buche, de Sweeden Bak.
Men vindt hem door geheel Europa, maaken-
de zelfs in de ISJoordelyke deelen groote Bos-
fchen uit. In Engeland en Vrankryk is hy
niet minder gemeen , dan in Duitfchland en
on-
(3) Fagus Foliis ovatis obfölete ferratis. H»rt. CUff. 447.
Tl. Suec. 78J , 871. Royen Lugdbat. 79. Mat. Med. 418.
jjaliu- Paris. 294. Fagus. C. B. Pin. 419. CAM. Epit. it z .
Toui'.nf. Injl. 584. Doa. Ftmpt. 832, Bucckeboom, £>0E,
JCruidb. I 3° 3-