590 E ENHUÏ Z IGE B o OMË ï t
II.
„ Zwavelkleurig. Het Hout is geel en dienfi
„ tot verwen. In de Oxels zitten Elsvormige
„ enkelde Doornen, doch die men dikwils aan
„ geheele Takken mist. De Bladen zyn lang-
Apdbel.
XXX.
Hoofdstuk.
Stikvifcb-
Hout~
1Btm.
werpig ovaal, gefpitst, getand, wederzyds
„ glad, geaderd, aan de eene zyde van agteren
, , korter,kort gefteeld, van verfchillende groot-
„ te/ De Mannetjes hebben enkelde hangen-
,, de Katten , van twee o f drie Duimen lang •
„ De Wyfjes Kogelronde Schepzels , die
. , groenachtig zyn , op korte Steeltjes. Tus-
„ fchen de Vrouwelyke Bloemen , uit welken
, , deeze Schepzels zyn famengefteld , heb ik
„ eenige Kafachtige Lighaampjes waargenomen,
„ zynde misfchien verdrukte en uitgedroogde
„ Bloemen. De Mannelyke hebben vier Meel-
,, draadjes, en dubbelde Meelknopjes, die by
„ de uitftrekking van de Draadjes al het Stuif-
„ meel Veerkragtig uitwerpen: de Vrouwelyke
,, hebben een enkelen Styl met een fpitfen
, Stempel. De Kelk is in de eeriten in vieren
„ g e d e e ld , inde laatften vierbladig. Altoos is
„ deeze Boom tweehuizig. De Vrugten, die
j , uit den groenen geel en zoet zyn, worden
„ van de Vogelen bemind. Het Hout, dat de
„ Spaanfehen Morita , de Hollanders Stokvifch
, Hout noemen, wordt naar Europa, ten dien-
, , fte der Verweryën, afgefcheept.”
Gedagte Heer oordeelde byna, dat deeze en
de Morus tinctoria van onzen Ridder de zelfde
Boom waren, ontftaande mooglyk dc ruuwheid
Ó0
M o N O I K i 2pl
'der Bladen, zegt h y , zo dezelve plaats heeft; It.
uit het verfchil van Grond. De Heer
l e r , naamelyk, maakt gewag van twee Soor-HooFD-
ten, waar van de eene de Bladen ruig heeft , STüK*
en daar toe was de onze betrokken. Deeze
Soort is dan zo wel tweehuizig als de gewoone
Europifche zwarte Moerbezie - Boom , die ook
Melk uit zyne Bladen en' Bladlleelen uitgeeft;
De Engeifche naam Fujlick - Wood zal waar-
fchynlyk van den vunfen Reuk, die Jer deii
haam van Stokvifch-Hout aan heeft doen gee-
Ven, afgeleid zyn.
G u è t t a r d a .
De benaaming zal zien óp den Franfchen Heer
G u e t t a r u , door zyn e Werken en Vertoo-
gen inzonderheid in de Kennis der Delfftoffen
vermaard zynde.
De Geflagts - Kenmerken beftaan daar in, dat
de Bloemen, zo wel de Mannelyke als de Vrouwelyke
, een Cylindrifchen Kelk hebben eri éenè
Bloem , Welke in zeven Slippen is verdeeld,
Zynde Trechterachtig. De Stamper is enkeld:
de Vrugt een drooge Pruim.
De eenigfte Soort ( i ) , zo wel in Oost- als i. ,
in Westindie voorkomende , voert den bynaamJL^^
van siMlykc.
f i ) •uettiwla. Syst. Nat. XII. Gen. 10S4. p. f i t . V/g.
XIII. p. 715- Halefia arborescens &c. Ekown. Jam. 20J.
•f. 20. r. i, OSb. Ktizt. p. 27s , 3S9- Burm. Ft. tod. 300.1. aotf,
T 5
II. Dm.l, u i . Stuk.