II.
A fdeel.
xx.
H oofds
tu k ,
Ratelaar.
516 T w e e h u i z i g e BdoiiiEEr.
en hebben veel langer Steden dan in de andere
Soorten ; ’t welk maakt, dat z y , droog
zynde, door den Wind Berk rammelen o f een
ratelend Geluid flaan. Men vindtze fomtyds,
aan de kanten, als met groote hoeken uitgegulpt.
Ook is ’tin deeze Soort, dat de Blad-
fteelen wel eens geknobbeld voorkomen ; f t
Welk de Populus nodofa van W e i n m a n n zal
zyn. De Bloemkatten komen met die van den
voovgaanden overeen. De Knoppen geeven,
als zy in de Hand gewreeven worden, eenaan-
genaamen Geur.
„ In geheel Siberie, zege de Heer G m e l in ,
„ is dit Geboomte zeer gemeèn , wordende
„ deszelfs Afch de allerhelle gerekend te zyn
„ om Zeep te maaken. Volgens ’t verhaal
„ van S t e l l e r u s gebruiken die van Irkut
,, -het Afkookzel van den Bast tegen ’t Scheur«*
„ buik en de Venus - Ziekte: ’£ welke, zo ik
„ hoor, ook.gefchiedt op andere plaatfen. Byna
„ aan alle Bladfteeltjes hangt een blaauwachtig
„ Lighaam, dat naar een Bezie gelykt.”
Het Hout van deezen Boom, dat insgelyks
zagt en wit is , wordt van de Draaijers bemind.
Men maakt ’er Schaatfen van, om de ligtheid,
en het dient tot Beeldfnyders W e rk , volgens
R a y . Hier te lande worden de Jukken der
Melkboeren van Espenhout vervaardigd.
(3) Po.
(3) Popelier met driehoekige, gefpitjie, gekar‘ ri.
telde Bladen. A fdeel*
xx.
H oofd-
Deeze wórdt door den bynaam van Zwarten % tuk,
Popelier van den voorigen onderfcheiden; hoe- in.
wel men hem op zig zelf alleen Popelier- o ïn!gra.*a*
Peppelboom, in ons Land , tytelt, gelyk dep^ ? rte
Duitfchers hem Pappelbaum heeten. De Fran-
fchen noemen hem Peuplier noir , de Engel-
fchen black Poplar - Tree, de Spaanfchen Alamo
nigrilho. In Sweeden is zyn naam Flugtraod,
in Karniolie Tagned o f Tehitza. Hy is taame-
lyk gemeen in geheel Europa , doch fchynt
meer de gemaatigde Lugtftreek te beminnen,
gelyk de Abeelen ook: terwyl de Ratelaar zelfs
in Lapland voorkomt: doch, wat Siberie aangaat,
aldaar is deeze Zwarte niet minder gemeen
dan die.
In de Gellalte heeft een aanmerkelyk verfchil
plaats. Hy groeit fomtyds ook tot een hoogen,
dikftammigen Boom, doch blyft veelal laag,'
en is dan zeer kenbaar aan zyne witte Schors,
waar by de donkere Kleur der Bladen zeer af-
fteekt, Hy wortelt dieper dan de W itte , en
is hjerom , jong zynde , beter heiland tegen
Storm-
(3) Populus Foliis deltoidibus acuminatis ferratis. Hort.
Cliff. 460. Flor. Suec. 821, 91 x. Mat. Med. 462. Royen
Lugdbat. 82. GRON. Vtrg. 194. HALL. Ilclv. 156. Gmel..
Sib. I. p, xsi, Dalib. Paris. 310. Populus nigra. C. E.
Pin. 429. DOD. Pempt. S36.
K k 3