n,E fteel en het nieuwe Park, den Eik , wiens Bla*
xix. een zagte Wolligheid bekleed zyn ,
H o o f d - dat de Eerfle Eik van C l ü s ï u s is, gevon-
Die Wolligheid , evenwel, hadt meest
Eik.. ^ onder aan de Bladen plaats, en zodanige Eiken
waren deezen laatften, zo wel in de Bergagtige
deelen van Oud Kaffilie in Spanje , als in
Ooftenryk , alwaar men denzelven Steen-Eik
noemt, voorgekomen. Hy was van grootte
omtrent als de gewoone Eiken.
De Eiken groeijen in Switzerland, zo de Heer
H a l l e r aanmerkt, wel in vlakke Landen en
in de fchuinte doch geenszins op de toppen der
Bergen (*). De Mannetjes Katten derzelven
beilaan uit ver van elkander gepïaatfte Bloempjes
, ongefteeld aan de Rib zittende , welken
ieder uit eenige Schubbetjes famengefteld zyn.
Het getal der Meeldraadjes is onzeker , van
vier tot agt o f negen. De Wyfjes Vrugtbe-
ginzels zitten in een ruuwe K e lk , die ryp wordende
in een hol Bekkentje verandert, dat eene
Eyvormige Vrugt bevat, in eene Lederachtige
Schil beflooten, die onder den naam van Eikel
in Gelderland en andere hooge Landen van onze
Provinciën, als ook in Duitfchland en elders
t’over bekend i s , wordende in ’t Hoogduitfeh
E iche l, in ’t Engelfch Acorn, in ’t Franfch
Gland 3 overeenkomffig met het Latynfche
Glans,
( * ) Q u e r e e t a in H e l v e t i a p l a n i ó r i & ï n
t u r , f e d i n a k i o i a n o n a d s c e n d u n t , H d v .
f i i b a i p i n i s r e p e r i u n -
Glans, in ’t Italiaanfch Chiande, in ’t Spaanfch .
Bellotas, dat meer naar het Griekiche Balanos xix.
zweemt, geheten. Zy itrekken in ’t algemeen, Hoo?° '
; en in 5t byzonder in Duitfchland, tot Vocdzel Èunpifeh»
van de Zwynen en ander Gedierte. In Noord- Eik.
Amerika zyn zy bovendien het lekkerfte Aas
voor de Wilde Duiven , zo men verzekert.
Van de ongemeene' Grootte en hoogen Ouderdom,
die deeze Boomen fomtyds bereiken,
heb ik reeds een- en andermaal gefproken (*).
Om niet te herhaalen, ’t gene ik aldaar van de
verbaazende dikte en grootte der Eikeboomen
in Duitfchland en elders gezegd heb , zal ik
alleen melden , hoe Doktor P l o t t , in zyne
Natuurlyke Hiftorie van Oxfort, gewag maakt
van een Eikeboom, wiens Takken vierenvyftïg
Voeten lang waren, van den Stam af gemeten,
zo dat deeze Boom wel driehonderd Ruiters en
meer dan vier duizend Man, Voetvolk, over-
fchaduwen kon f f ) . Ook zyn in Whitfield-
Park , op de Grenzen van Cumberland, drie
Eiken ] geweest, welken men de drie Broeders
noemde, en waar van de minfte een Stam van
omtrent veertig Voeten omtreks hadt. Elders
wordt aangemerkt, dat men den Leeftyd
des Eikebooms, tot goed gebruik, niet hooger
mag
(* ) zie ’t II. De e l s I. s t u k , bladz. 130. en II. St u k ,
bladz. 5 , $ , enz.
( f j Adanson Families des Plantes. P r e f i c e . p. CCXI.
v 3