4 4 4 E e n h u i z i g e B o o m e n .
II. bados, zegt h y , geeven ’er den naam van Ver-
^ ^ g i f t b o o m a a n .
H oofd- „ Deeze fraai je glanzige Kroonboom ("zegt
*TUK* „ de Heer J a c q u i n , ) geeft veele langeTak-
Soom. ” ^en 3 die meestal1 eene waterpaste ftrek-
,, king hebben. Zyne Stam is regt, ter hoogte
j 5 van zeven tot twaalf Voeten, met eene
„ bruinachtige geftreepte Schors, en het Hout
5) v?it. De geheele Boom is vol van een Melk-
„ wi t , lymerig , Sap § dat uit alle gekwetfte
„ deelen afdruipt en gezegd 'wordt Venynig
, , te zyn. De Bladen zyn langwerpig Lancet-
« vormig, ipits,. gekarteld, Lederachtig, glan-
,i zig met eyènwydige dwars - Adertjes, heb-
„ bende de' tippen dik en lly f, een weinig om-
,, gekromd , meest aan de enden der Takjes
„ voortkomende j een half Voet lang. Der-
,, zelver roodagtige Steel is, aan 't begin van ’t
„ Blad wederzyds met eene langwerpige Rol-
, , ronde, Itompe , Klier voorzien. Aan ’t end
,, der Takjes komen dikke,'groene, Aaireri,
, , ongevaar een half Voet lang, die opwaards
, , omgekromd zyn , van boven Mannetjes en
,, daar onder Wyfjes’ Bloemen hebbende. De
„ eerften hebben insgelyks twee Klieren en be-
„ liaan uit een ronden hollen Kelk, die twee
„ Meeldraadjes uitgeeft, welke van onderen
„ famengegroeid 'zyn j van boven ieder twee
„ Meelknopjes hebbende: zo dat derzelver getal
,, hier ook , gelyk in de andere Soort, vier is.'
„ De Wyfjes - Bloemen , ook ongelleeld, en
mè*
BwawtrtSElÈjg&ki
BK
M o n o i k i A. 4 4 S
„ mede voorzien met twee Klieren, zyn ver- I I .
„ der als vooren. De Kelk is in beiden don-
„ ker - paarfch : de Meelknopjes zyn rood en Hoofd-
„ de Zaaden zwart. Stwk.
, , Wie zou , in zulk eene overeenkomst der
3, Teeldeelen met de Mancenilje, denken, dat
„ de Boom Vrugten als de Jatropha droeg.
„ De Vrugt is een rondachtig , Homp, drie-
„ hokkig, driekleppig, Zaadhuisje, waar in en-
„ kelde rondachtige , ruuwe Zaaden, aan den
„ Rand ongelyk gekarteld. De Amerikaanen
3, zyn gewoon den Stam deezes Booms af te
„ kappen , en vergaderen den volgenden Dag
„ het uitgellorte verdikte Sap, waar van zy tot
„ het vangen van Pappegaaijen en andere Vo-
„ gels gebruik maaken , noemende den Boom
3, deswegen Mangle cautivo o f Vang - Mangle.
Men vindt hem by Karthagena in de Bos-
,, fchen , ja in de Voorllad Xiximani ze lf,
,, voor de Hal o f Marktplaats.”
m i
W Ê
mm
ÉS
i-i.
(3) Dol boom, die de Bladen ovaalachtig heef t , in.
met Jlekelige Tandjes. fpimfà^*
Gedoain-
Mancenilje met Hulstbladen is deeze doorde‘
P l u m i e r getyteld , die ’er de Afbeelding
van
r Cs) Hippomane Foliis fubovatis dentato- fpinofis. Syst. Nat.
XII. Vt%. XIII. Maneinella Aquifolü Foliis. Plüm. Gen. jo.
Ie. 171. f. i. Uex Agrimonü folio Ameiicana. JPluk. Alm.
IP7, T. 196. f. 3.
iP g g ig P S ^ K ü BOÉ