4 5 V l S E t M A N N IG E Ê O OME N .
II. deeze Eilanden , uitgenomen v ie r , te weeten
A xmT* Ambon, Omo, Anem en Nasfelau ( * ) , welke
H oofd- een genoegzaame veelheid , ja veel meer dan
stuk. genoeg tot den Nagel - Handel der gedagte Ed.
tfl-Botm. Kompagnie , in Europa , uitleveren ( f ) . T e
'gemakkelyker kan men deeze Boomen uitgeroeid
houden, om dat die op hunne Groeiplaats
zeer kiefch zyn , willende niet tieren in de Gebergten
, maar alleen aan den Omtrek en op
een bekwaamen afïtand van het Strand , daar zy
geèn aandoening hebben van de Zee-Lugt. Op
de groote Eilanden , Java, Borneo, en zelfs-in
dat gedeelte van Celebes, ’t welk Makasfar genoemd
wordt, zyn wel de Plantfoenen overge-
bragt, doch zy droegen ’er geen Vrugt. Zo is
dan de Groeiplaats van deeze Specery tot den
Molukfen Archipel, beooften Celebes, bepaald*
De Nagelboom, is te tellen onder de fierlykfte
Boomgewasfen. Hy gelykt in Loof en Kroon
naar den Laurier, doch wordt wel zo groot als
een Bcukeboom. Doorgaans verdeelt zig de
Stam , vier o f v y f Voeten boven den Grond ,
in eenige dikke 'Takken; geeyende overal dunne
( * ) ROMP HUIS noemt deeze drie Eilandies , die men
als tot Banda behporende aanmerkt , Oma, Honimoa en
Nusfahiut. Dit zullen waarfchynlyk de oitfprongelyke o f In-
diaanlche naamen zyn. De hier van 'my gebruikte, naar de
Hollandfche Uitfpraak gefchikt, zyn uit BarChwits , Oostirid.
Reifebefchreibung, Chemnirs 1730 , in Oótavo, ontleend./
( t ) In een Jaat heeft men 2 miilioenen Hollandfe ponden
Kruidnagelen, op Arabon, ingeoogst* Romph.
P O L V A N D U 1 A. 4?
ne Takjes uit, die- met elkander eene piera-
miedswyze Kroon maaken. Het Hout is hard XIII.
un de. Takken zyn t'aay. De Bladen komen Hoofd*
in gedaante veel met de Laurierbladen over-s^ü
een, doch zyrr langer gefteeld, aart de kanten
effen/-geenszins gekarteld , aan de onderzyde
geelachtig, aan de •bovenzyde hoog groen, en
zo glanzige als of ze met Gom beitreeken waren.
Dat zy fmaller zouden zyn dan de Laurierbladen
,;:gelyk de mee ften willen, blykt my
niet. In Mey komen aan deeze Boomen de
jonge Bladen , die roodachtig o f licht bruin
zyn, uit, en kort daar na openbaaren z ig , aan
de enden der dunne Takjes, Trosfen van Bloemknoppen
, die in de vierde Maand, de figuur
hebben van Kruidnagelen , naamelyk naar boven
allengs verbreedende en zig aldaar in vier
punten verdeelendè , waar tüsfchen een rond
Bolletje begreepen is.- Dit Bolletje opent z ig ,
en vertoont zeer kleine Bloemblaadjes , waar
tüsfchen een menigte van Meeldraadjes begreepen
zyn ; doch in anderen blyfü het geflooten ,
ert middelerwyl Avordt de Nagel roodachtig
hetwelk het Kenmerk is om dezelven in te
zamelen.
Men ziet hier uit de reden der Nederduit-,De ^a2e-!
-r ICtl*
fche benaamihg van Nagel, in ’t Latyn Cla-
rus ; dewyl dit Schepzel eenigermaate gelykt
naar een Houten Nagel, dien de Timmerlieden
gebruiken, o f naar een kort ftomp Spykertje.
De Chineefche naam is Tenghio , waar van de
Mali.
Defx.III. Stuk,