w m rn m m m rn m m
158 E k k e l b r o e d e r i c e B o o m e s ;
'Af ^eél zaam een Vrugt, van eene Peerachtige figuur 5
xv. ' anderhalf Duim lang, bruin, Houtig en gaapen»
H oofd- de, met drie Holligheden, en in ieder een Zaad
^ .rV lb y h a van grootte als een Hazelnoot, met eene
t*m rimpelige Oppervlakte , die ros is, van binnen
een witachtig Vleefch hebbende, van eene Smee-
rige Smaak,
K a e m p f ë é merkt aan, dat dit Gewas véél
naar den Theeboom gelykt, en dat van een kleiner
Soort , Safanqua genaamd, de Bladen dikwijs
by de Theè gedaan worden, om defzelvef
aangehaame Reuk , en het Aftrekzel derzelven
gebruikèn dé Vrouwlieden tot het wasfchen
van haar Hoofdhaair; Voorts fpreekt hy vafl
dubbeldë Chineefche Roozen , een Handpalm
groot , Van verfchillende Kleuren. Zodanig eene
dubbelde bloeijèhde Chineefche Roos, ih Engeland
aangekweekt, is door den Heer Edwards
fraay in afbeelding gebragt;
I,
Mefatt
Ferrea.
Kaftanje-
Roozen
Èoo^n.
M e s d a ,
r De Kenmerken van dit Geflagt, dat zyheti
haam van den vermaarden Arabifchèn Geneesheer
M e s d e h eeft, beftaan in een enkelde
vierbladige Kelk en Bloem; een enkelen Stamper
; zynde de Vrugt een vierhoekige Noot,»
met één Zaad,
Hier toe behoort ééiie Soort ( i ) , welkë
den
( i) M»Cu3 Foliis lïnceolatis. Spt. Nat, XII, Tom. TI, Gen.
derl bynaam van Ferrea voert wegens de hard- 1L
heid van deszelfs Hout, by de Portugeezen
Pao Ferrao, by onze Natie, op Ceylon, Tzer- Hoofd-
hout genoemd wordende, zo de Hoogieeraar J.STUK*
B ü'KMAn n d s aantekent. Dé Nederlanders,
aan de Kust van Malabar, noemen de Bloemen,^««*
volgens C o m m e l y n , Kastanje - Roozen. Het
is aldaar een zeergrooté Boom, die eene Kroon
als de Linden heeft, met eeiie gladde geelachtig
resfe Schors , de Bladen langwerpig rond ,
dik, van boven glanzig groen , van onderen
met een blaauwen Waafem als de Druiven; de
Bloemen naar die der Eglantier - Roozen gely-
kende, doch wit van Kleur en zeer aangenaam
van Reuk, waar op Vrugten volgen, die Kloot-
rond zyn en in Kleur, gelyk derzelver Pitten,
wier getal drie o f vier is, in grootte, figuur en
Smaak, veel naar Karftengen gelykende. Men
ziet dan, dat de gezegde naam niet oneigen is.
In de Wortels, Schors en Bladen, ja, om kort
te gaan, byna in de geheele Boomen, heerfcht
een Kruiderige Geur en eene bittere Smaak;
weshalve men ’er tot Sweetmiddelen en Tegengiften
gebruik van maakt. De jonge Vrugten
zyn met zekere Gom bekleed, welke ookfeherp
is en van een Aromatieken Reuk.
- Thans
f 6j. p. 4ff* Ft. Zeyl. z s j. Arbor naghas feu ferrea, BüRSf,
Èeyl. zy. Ealutta-cfiampacam .f, Caftanea rofea Iadica, Hort.
Mal. III, p. 63* T. 5 3. RAJ. Hiß. 1610. BURM. Fl, Inê,
U i . Nagasfarium. RUMFH. Amb. VII. p, 3. T. z.
EU DEEL. III.STWK,