11. jjus heeft de Bladen een weinig uitgegulpt,
A fdeel. t|je van D o d o n j E üs aan den rand gekarteld,
Hoofd- byna als der Olmeboomen, by welken T h e o -
STUK' piiRASTUs dezelven vergelykt. Wanneer zy
r’-ygebouw. ooj< met ^je (jer Moerbezie Boomen overeen
zullen komen, dan kunnen zy niet geheel effen«
randig (integerrma}zyn, en dus past de opgege*
vene bepaaling niet . voor deeze Soort. f Ik vind
’er thans bygevoegd, dat zy van onderen Wol«
lig zyn ; doch H a s s e l q u i s t fpreekt daar
van niet. Zie hier hoe die Autheur den Sycomo-
rus in Egypte waarnam.
Het i s , zegt hy, eep byfler groote Boom ,
wiens Stam fomtyds vyftig Voeten middellyn
beeft; maar dezelve is door Knobbels en uithollingen
zeer ongejyk , geevende veele zeer dikke
, magtig uitgebreide Twygen , die.ongelyb
zyn en knobbelig , zig weinig verheffende, uit,
V e s l i Ng id s zegt, dat hy zig uit een laagen
Sreeden Stam, in twee o f driebovenmaatig dikke
Twygen vercigelt, uit welken verder zwaare
Armen van Takken digt aan'elkander voortkomen,
die door hun Bladerloof een verkwikke-
lyke ‘ Schaduw maaken. Men vondt in Matte-
té a , een Tuin by Memphis., ten tyde,,van A l -
p in u s zulk een Boom, die reeds over de vyf-
tienhonderd Jaaren oud moest zyn , als van de
Kriktenen geduurig, op een Godsdienftige manier,
bezogt wordende , om dat de Heilige Maagd,
van Bethlehem naar Egypte gevlugt, haar Ge-,
negende Kind in deszelfs holte in ’t eerst vej-
* bor«
borget! zou hebben. De Bladen vergelykt hy IT»
by die van den Moerbefie - Boom, mids dat zy F£x?L
dikker, witter, grooter en ruuwer waren. ZyflooFo-
vallen ook jaarlyks niet af: de Boom blyft al-STüir*
toos groen. Volgens H a s s e l q d i s t zynVlg >0™f
zy langwerpig ovaal, effenrandig, met ronde’
dunne Steelen en fiaan tegenover elkander. Aan
derzelver voet is een Knop , die uit twee Blaadjes
beflaat, waar tüsfchen het beginzel van een
nieuw Blad o f van een nieuwe Knop is begree»
pen. Van de deelen der Vrugtmaaking fpreekt
hy aldus.
,, De gemeene Kelk (zegt h y , verftaande^eal^r!j,J5t'
„ daar door de Vrugt,) is Klootrondachtig, aandeeien.
„ het Oog zeer plat, aan het Steeltje een weinig
uitgerekt, groot , Vleezig, bleekrood ,
„ van (binnen h o l, aan het Oog geflooten met
„ veele Schubbetjes, waar van de buitenflen
,, op ééne ry korter, de binnenften tweemaal
„ langer zyn , allen half Lancetvormig, met
,, omgeboogen punten, aan den rand'dunner,
„ ongekarteld. In de holligheid van deeze Kelk
„ zyn Mannetjes- en Wyfjes * Bloemen ver-
,, vat, gelyk in de gewoone Vygen. De eer-
,, den, naast aan den rand, zyn van gedeldheid
,, als in dezelven: de andere bekleeden de ge-
„ beele holte. De Bloemkelk is ook gelyk in
„ de gewoone Vygen : het Vrugtbeginze!ovaal,
„ famengedrukt, zeer klein , ongedeeld , zo
,, wel als de Mannetjes Bloemen; niet gedeeld ,
j, gelyk in dezelven: de Styl even als in die:
ÏL DïSX. III. STUK;