. II. ovaal, glad, eenigermaate Zaagswyze ge*
• xrx01* tan^ en tyna wen groot heeft.
H oofdstu
k , y Ik noem deezen de Europifche, om hem vari
F-uropifche de volgenden te onderfcheiden; offchoon het
walnoot. . , . , , ,
met zeker z y , dat hy natuurlyk tot ons We*
reldsdeel behoort (*). Hy groeit, niettemin ,
in de middelde deelen van hetzelve overvloedig
; wordende alom fterk voortgeteeld, en ,
zo in Plantagiën, als aan de Wegen en elders,
tot lommer enbefchuttinge, of om voordeel, geplant.
Hy bemint goede, redelyk Vette Gronden
, die niet te vógtig én ook niet Steenachtig
zyn. In Italië , Duitfchland , als ook in
Engeland, is hy taamelyk gemeen, doch nergens
misfchien zo overvloedig als in Vran-
kryk, van waar men zulk een menigte gedroog.
de Noöten krygt. Hier te Lande vindt men
hem ook langs de Dykefi aan den Ysfel, Ryn
en Lek. In ’t gemeen noemt men hem, by
ons, Groote Nooten- , doch eigentlyk Ocker-
o f Ökernooteh-, en ook wel Walnooten - Boom;
welke laatfte benaaming Van JValfche Nooten ,
gelyk de Duitfchersze noemen, als in 't Walfch-
land veel groeijende, zal afkomltig zyn. In ’t
En-
(*) America Septentrionalis est Patria juglanÜium , indé
Fcrfia hu jus hodie primaria , e Perfide a Regibus allata. Plin.
zegt LiNN. Mant. altera, p. 496. Habitat in Ferfia. D. Ler-
c h e . Syst. Nat. XII. 5c Peg. XIII. Zo dit van het andere
een gevolg is : dan is my de Gevolgtrekking zeer duider,
Engelfch noemt men hem ook Walnut - Tree. li;
De Griekfche naam is Karya, overeenkomftig
met den Latynfchen N u x , daar men geméeh- HooVó-
lyk Juglans by voegt en ook wel Regia, datSTUK»
is Koninglyke Noot. De Franfchen noemen Ef-opi/cht
1 „ , Walnoot:
hem , eenvoüdiglyk , Noyer of Noijier , de
Spaanfchen Nogueyra, de Duitfchers Nuszbaum
dat is iN00tenboom.
’t Is bekend , dat deezë Boomén zeer hoog
worden en van eeü fraaije geftalte zyn, hebbende
de Schots in de jongheid witachtig en effen, in
de ouderdom oneffen door veele barflen en kloven,
gelyk in de mëefte Boomed. De nieuwe
Lootën zyn zeer dik en groen achtig bruin van
Kleur. Het Loof van deezen Boom is fierlyk
dónker groen , beftaande uit gevinde Bladen ,
doorgaans zéven aan een ,Steel, van oVaale figuur,
de endelingfe grootst, glad, zwaar van
Reuk en wat famentrekkende van Smaak. De
Katten zyn taamelyk lang en zeer dik, beftaande
uit Bladertjes , die Schubswyze en in ’t verband
aan een Spil gehecht zyn, ieder onder zig
een menigte van Meeldraadjes befluitënde. Op
andere plaatfen van den Boom komen de Vrugt-
beginzels voort, die een Eyvormige figuur
Lebben , aan den top met twee Lippen. Z y
groeijen by elkander , en worden allengs die
zo bekende Vrugten , welken mert Nooten ,
Groote Nooten , Walnooten o f Okernöoten
noemt.
Een aanmerkelyke Verfcheidenheid heeft in
X ' dee-
'II.DREE,, III.STUK*