Fig, ï, In een ScbyfJe van een
Eikebooms Takje.
Fig. 2« In een dito van den Bal-
fem - Pynboom.
Fig. 3. In een van den Italiaan-
fchen Pynboom.
Fig, 4. In een van den Lorkenboom.
Fig. j, In een van den Levant-
fchen Pynboom,
Fig. 6. Be Terbenthynvoeren-
de Vaten overlangs. Zie
aangaande dit alles. hl. 4x4-417
Alwaar de aanwyzing der Letteren is verklaard.
Plaat X V II. Afbeelding van V eelwyvige
Boomen. tegenover Bladz. 579
Fig. i. Een Takje van den Witten
Lymboom, Clujia,
met Blad en Vrugt: zie hl. 579
: Fig. 2. De wortelfchietende V y
geboomvan Kor amandel,
net zyne Vrugten. W.673#
Alles zeer verkleind: doch de Vrugt, daaronder, nader aan
de Natuurlyke grootte»
B Ë S C H R Y V I N G
D E R
T W E E D E A F D E E L I N G .
D e B O O M E N .
X III. H O O F D S T U K .
Befchryving van de B o o m e n s die veel meer
dan twintig Meeldraadjes hebben , deswegen
P ol y a NDRiA of Veelmannigen genaamd *
tot welken, behalve veele Uitheemfche, gelyk
de Gom Gutta, Orleane, Kruidnagelen-Boom,
ook de Linden , Tulpenboom en anderen behoor
en.
w
*y komen thans , in het Stelz el der
ï Sexen , tot die Klasfe , welke de
I PoLYANDRiA be v a t, zynde zo-
danige Plantgewasfen , waar in het
getal der Meeldraadjes ver boven de twintig
en fomtyds tot eene verbaazende menigte loopt;
derhalve te règt Veelmannige genaamd. De
Heer L i K N ^ os heeft dezélven wederom,
h haaf
II. ÖÏEL, III, STÜiS.