II. van , met Rupfen en Torren daarop vallende ,
AFxx.EL cn de Heer E h r e t heeft ten naauwkeurigfte
H oofd- de Bloemen gefchetst, die door T rew aan ’t
stuk. licht gebragt zyn. Men hadt ook reeds Afbeel.
£oom.a' din§en daar van gevoegd in de vermeerdering
van DoDONéus Kruidboek , onder den Por-
tugeefchen naam Mamoera, om dat de Vrugten
fomtyds naar Vrouwen Borften gelyken , ge.
bruikt, en deeze Afbeeldingen ontleend van C l u -
s u s , die dezelven naar Tekeningen gekopieerd
hadt ( * ) , zyn zeer gebrekkelyk nagebootst door
W e i n m a n n , met verklaaring , als o f het
Mannetje van dit Gewas Katten droeg ( f j .
Het wordt een aanzienlyke Boom, meteenen
regten Stam, byna als een Palmboom öpfchïe-
tende, en aan den Top alleenlyk gekroond met
Bladfteelen van ruim drie Voeten lang, die op
’t end Bladen hebben, van èene zeer fraaije Vin-
gerswyze of gepalmde en fierlyk aan .de kanten
uïtgefneedene figuur; nagenoeg als de Bladen
van den Platanus. De Stam is zeer Spongieus,
hebbende binnen een Houtachtigen Bast, yan
een Vinger dikte, Merg als een Koolftruik, en
in ’t midden , in plaats van Hart, een groote
Holte. Men gcbi uiktze, overlangs door midden
gezaagd zynde, tot Geuten aan de Huizen te
Suriname, doch deeze vergaan ichielyk o f worden
(* ) Vide ejus Cur. po fier. Quarto, p. 79 , g0.
f t ) Pspaya Arbox f. Mammei fru&us, cum FJoxe feu Juli«,
PI. N. 797.
den lek. De Kleur der Bladen is van boven II.
groen , van onderen wit. De Stam g e e ft , Af£eel*
waar hy ook gekwetst worde, een Melkachtig Hoofd-
Sap u i t , dat niet fcherp maar bitterachtig is , Stuk,
komende hetzelfde ook uit de Steelen en Blade-
ren. De Wortels hebben een Radysachtigen
Reuk en Smaak.
De Vrugtmaaking aangaande, geeft het Mannetje
uit het bovenfte groene gedeelte van den
Stam, tusfehen de Bladeren, Trosfen van Bloemen
, veel naar die der Syringen gelykende ,
zynde van buiten wit , van binnen vol geele
Knopjes, en van een lieffelyken, doch fiaau-
wen , Lelie - Reuk. Op deeze Bloemen volgt
niets , maar het W y fje draagt Bloemen , als
gemeld i s , die eenen Stamper en Vrugtbeginzel
hebben , zonder Meeldraadjes; hoewel ’er ook
enkelde Bloemen op hetzelve voorkomen, van
beiderley Sexe , door den Heer E h r e t allereerst
waargenomen. Hier van, nu, komen de
Vrugten, wier gedaante in 'talgemeen wel Pompoenachtig,
dat is dikker dan degewooneen byna
als de Kantaloup - Meloenen , doch fomtyds
ook fchier Komkommerachtig is. 'Niet minder
verfchillen deeze Vrugten in grootte, vallende
de besten omtrent zo groot als onze Meloenen.
De Kleur is in ’t eerst, alszy klein zyn,groen;
dan wit, en op ’t laatst wordenze geel o f Oranjekleurig.
Deeze maaken eigentlyk de nuttigheid van den De
Boom uit, te grooter, om dat hy alle MaandenViusccn*
nieu*