66<Si y s * - t*T Y V jfG Ï Boo-MEN.
H. „ de Stempel gefcnpdst, platachtig, verhard;
^ „ het eeö met het andere zeer naauw verbon*
Hoofd- , , den. Het Zaad ovaal, zeer klein en uitges
t u k . droogd.”
Vygtbtm. q £ jeeze Boom een Tweellagtige o f Man-
wyvige (*) Vrugtmaaking had, durfde hy nog
niet bepaalen. Hy hadt Tweellagtige Bloemen
j, by de anderen, in de Vrugt, zo hy
meende, gezien; doch het was zeer moeielyk
het waare geitel der Vrugtmaaking te ontknoo-
pen , zo wegens de kleinheid der Bloempjes ,
als wegens de Korst van verdikte Stempels ,
waar mede de holte der Vrugt van binnen is
overtoogen, en wegens de Loopgraaven, die
het Inlèkt, dat de meelte Bloempjes vernielt,
daar in maakt. Aangaande het Steeken dee-
zer Vygen door zulke Diertjes fpreekt hy aldus.
Het stee- „ Tegen den tyd der Rypwording worden
V y g e n ? 1 ' » deeze V ygen geftoken van een dergelyk In-
, , fekt, als het gene de gewoone Vygen fteekt ,
„ doch veel kleiner en misfchien in Soort daar
„ van verfchillende. Daar komt aan het Oog
„ een opening, ’t z y , wanneer de Schubbetjes,
„ die daar zyn , verflenzen, en inwaards om-
,, geboogen worden, gelyk in de gewoone Vy-
» gen
( * ) M a n w y v i g e (Androgyn*) z o u d e n d e e z e B o o m e n z y n
i n d l e r i z y V r u g t e n m e t e n k e l M a n n e l y k e e n V r u g t e n m e t e n -
k e i V r o u w e l y k e B l o e m e n v o o r t b r a g t e n : T w e e d a g t i g e ( Hcr-
maphrodit*) z o z y d i e b e i d e n h a d d e n i n e e n e z e l f d e « f i n a i -
i e V i u g t e n .
„ gen plaats heeft, doch dit ziet men in deeze
„ weinig | de andere manier is veel gemeener Xxi.
’ /en verwonderlyk. Edn weinig, beneden de H o o f d -
Schubbetjes, naamelyk, aan de zyde.der DOg . ^
, , ónrype Vrugt,komt een Vlakje,als een lbort
„ van Vertterving-dat zig in een taamelyk
, , 'groot Kringetje, dor en; zwart, van breedte
,,'als de Pink uitfpreidt , wordende het Vleefch
„ aldaar in ’t middenv . ter grootte van een Pen-
„ riè-Schaft , doorgeknaagd ; zo dat de Man-
,, netjes-Bloempjes zig bloot vertoonen , die
„ digst aan; den rand zyn , en ’erduseen open
„ Weg is voor hët D ie r t je ,’c welk z ig , hier
,, ën daar, langs dengèheelen wand van binnen,
„ verfcheide Loopgraaven baant, laatende de
„ Stempels' altoos v r y , ihaar de Vrugtbeginzels
„ dikwils uitknaagende. In V begin is de ge-
„ kwetfle plaats nog door Bloempjes geflooten,
„ maar vervolgens wordt het een open ën taa-
,, melyk wyd G a t , waar van de randen altoos
„ verftorven, zwart,- hard ën omgekruld zyn.
„ Dit zelfde bederf der banden wordt men aan
„ het Oog gewaar, wanneer hët Diertje aldaar
„ is ingedrongen.”
De Vrugten komen, in deeze Vygeboom, uit
den Stam en dikke Twygen, niet aan de dunne
of boventteTakken voort, gelyk D i o s c q r i d e s
te regt heeft opgemerkt. In ’t end van Maart
geeft de Boom zyne Knoppen uit , en draagt in
begin van Juny rype Vrugten , op zyne na-
tuuflyke Groeyplaats. Hier te Lande kan men
hem
U. d eel. III. stuk.