II. toont aan , dat men hem byna in alle oorden
van ons, VVereldsdeel aantreft.
H oofd- De figuur der Bladen is in deeze Soort zo
STUK- zeer verfchillende, dat men hem niet ligt met de»
iom°.Tn' gewoonen Efchdoorn verwarren zoude,; indien-
menze by elkander zag. De Heer H a l l e r
geeft ’er llegts vyfhoekige > in de geheele omtrek
Zaagswys’ getande Bladen aan. L i n -
H ^ ds bevondtze als gemeld is. Z y gelyken
byzonder naar die van den Westindifehen, niet
van den Oostindifchen Platanus, gelyk by P l u -
-k e n e t iu s gezegd wordt: want z y hebben byna
geen Infnydingen. Het is een hooge Boem ,
met wi t , geaderd , Hout, zegt H a l l e r . In
Sweeden komt deeze S o o r t , zo onze Ridder
z e g t , veel by de Huizen en in de VeldeE, inzonderheid
in de Zuidelyke Provinciën, voor,
wordende van de Sweeden Lönn geheten. Het
zou de gene zyn, die men in Duitfchland Lein-
baum, dat is Linnen - Boom noemt, wegens
de witheid van het Hout.
Op de Eilandjes aan de Sweedfche Kus t ,
die men Scheeren noemt , groeit deeze Boom
zeer overvloedig, en men ziet hem ook hier en
daar op ’t Vaste Land, doch meest aan den Z e ekant.
In de harde Winter, van de Jaareni755>
en 1760, bevondt men evenwel, dat verfchei-
dene van deeze Boomen, zo groote als kleine;
die om Tuinen geplant waren, o f zig in Laanen
en Plantagiën , zo wel binnen de Stad Abo in
ïinnlapd , als daar buiten, bevonden; van boven
»
ven , zo verre z y met den Stam buiten de II.
'Sneeuw Ronden, geheel verRorvcn waren; doch
in ’t volgende Voorjaar gaven z y , uit den Wor-HooFD-
tel en hetonderfieder Stammen, nieuwe Scheu-Stuk.
ten, De genen , die in de Bosfchen Ronden
waren door de Koude niet befchadigd ( * ) .
Deeze Ahornboom, die eïgentlyk, evenwel,
tot de koude Landen fchynt te behooren, wordt
’er eveneens als de gewoone Europifche Efch-
.doorn, wat het Hout aangaat, gebezigd; zyh-
de dat derKnoeRen en Wortelen, inzonderheid,
zeer fraay gemarmerd. De jonge Bladen, bovendien,
gebruikt men om als Augurkjes in te
leggen , tot Verfnapering, en de volwasfen
Bladen tot Moes. Uit het Sap des Booms
kan, , als gezegd is , Suiker gemaakt worden ,
even als van andere Soorten.' D e Mannetjes
Bloemen , op ’t end des Bloeytyds afvallende,
‘verfpreiden zig als een geelc Sneeuw over den
Grond.
(6 ) Ahornboom met driehvabbigs , /pits ge- vr.
kartelde Bladen en Troswyze Bloemen. p^/yh*
Htcum»
Men vindt deeze Soort, volgens den Heer
K a lm , in Penfylvanie. De Bladen , in drie
geheele zeer gefpitfie Kwabben verdeeld, hebben
(* ) SittkMms. VerhanL 1763. XXIII. Band. p. 32-»
( 6) Acer Foliis trilobis acuminatis ferrulatis , Floribas U-
cetnofis. DO HAM. Arbr. I. p. 28. T. 12 , 13. f . II.
Pp 3
II. Deel, l i l . Stuk.
m m m m m