Afdêel van geefc* DezeIve verfchilc van de andere
xix.L‘ Soorten bovendien, dewyl de Aairen uit kleine
Hoofd- Aairtjes famengefteld gym De Vrugten, die
ST”K‘ ook onder de Bloemen voortkomen, zyn Kloot-
»sws. *'rond , gefleufd 4 en Vleezig , bevattende een
Houtigen rimpeligen , rondachtigen Steem ’t-
Gewas is Heefterachtig.
G n e t u Mi Moesboom*
De Schubben der Mannetjes - Eloemeti , dié
katten zyn , bevatten , in dit Geflagt, ieder
één Meeldraadje met twee Mëelknopjes: de
W y fje s ,ih de zelfde Katten, hebben den Stempel
op den Styi in drieën gedeeld. In beiden
ontbreekt een Bloemkrans . De Vrugt is eeü
eenzaadige Pruim.
t. De eenigfte Soort CO voert deti haam van
J lZ I T Gnemon by R u m i> h i u s , o f van den Tammert
ooftindi- Gnemonboom , welke , zo hy aanmerkt, van
alle de Molukkanen voor den Koning der Moeskruiden
gehouden wordt; om dat de Vrugten
Bloemen en Bladen , van hun tot Spyzeh o f
Toefpyzen genuttigd worden, niet alleen, maar
ook den besten Smaak, volgens hun Oordeel,
hebben , van alle Moeskruiden* De Boom ge-
lykt veel naar een Pinangboom, doch de Ledert
ftaan verder van malkander , en daarom is dezelve
CO Gnetum. Syst. Kat. XII. Gen. 12.7s. p. c%j, Qn*
mon domsftica. Rumph. Anti. I. p. n i . T. ju
{zelve gemakkelyker te beklimmen. De Bladen lt»
zyn als Laurierbladen en uit derzelver Oxelen
komen Katjes als die der Haazelaaren voort, Hoofd»
doch wat korter , aan welken de MannelykesTUif*
Bloemen als in Rondzeltjes ftaan , en onder bo^ n’
dezelven komen fomtyds Vrugten v o o r t, die
echter veel overvloediger zyn aan andere Boo-
men van deezeSoort, welken hy Wyfjes Gne*
mon - Boomen noemt. Deeze Vrugten , van
grootte en figuur omtrent als gefchilde Eikels,
doch wat fpitfer, zyn eerst groen, dan geel en
eindelyk wordenze rood , hebbende een VJeezi-
ge Schil, omtrent een Mesrug dik, waar onder
een N o o t, die een eetbaare Kern bevat. Van
de Schors deezes Booms weeten zy Garen te maa-
ken, doch beter van de Wilde Gnemon - Boomen
, die in de Bosfchen groeijen. Men houdt
en havent deeze in de Tuinen o f Plantagiën op
alle de Molukkifche Eilanden , wordende dage-
lyks Takken daar af gekapt, om derzelver
L oof tot Moes te gebruiken, als gezegd is. Hét
Bloeizel , ©p dergelyke manier gekookt, wordt
voor het befte gehouden.
H u r a. Ratelboom.
De Kenmerken zyn , een fchubbige K a t ,
Van geknotte) Kelken, die geen Bloemkrans
maar ieder verfcheide Meeldraadjes bevatten ,
welke Cylindrifch zyn , met een Schildje aan de
tip, en omringd met veele verdubbelde Meel.
knop-
U, Deed, m. Stuk»