a ” ; e, gaat zuIks niet v a s t, dewy] ook andere Pyn*
xix. * boomen voorkomen met drievoudige Bladen
Hoofd- gelyk twee zodanigen door M i l l e r wórden
* aangehaald en in Noord-Amerika een Pynboom
Pynttom. ^le Bladen ilegts dubbeld heeft, maar
wiens Vrugten gedoomd zyn, de Geele Pynboom,
o f de Gemeene Pynboom van Jerfey genaamd.
De Naalden van deezen zyn tevens
korter en dikker, van Kleur donker groen, de
Appelen kleiner en langwerpiger; wordende hy
derhalve van- veelen ook tot de Dennen betrokken.
Het blyft een Iaage,Boom, terwyl
de eerstgemelde Zwarte tot “een aanzienlyke
hoogte ftygt.
T«rr.°ene y an beiden maakt men, in Noord-Amerika,
Pek en Teer. „ Eigentlyk wordt, in de En-
„ gelfche Volkplantingen, tweederley Teer
„ gebrand, (zegt de Heer K a l m .) De eer-
« ü-e ls de gemeene T e e r , die van de Stam-
„ men, Takken en Wortels, gemaakt wordt;
» waar toe men meestal Hout neemt, dat van
„ zelf verdord en dood is. Deeze manier van
„ Teerbranden is ook de gewoonfte in het
„ Land. Een andere beftaat daar in, dat men
„ de Boomen , terwyl zy jn Leven zyn, aan
, , de eene zyde fchilt, en ze dan nog byna
„ een geheel Jaar laat groeijen, vergaderende
„ middelerwyl de Harst, die uit de Reeten zy.
, , pelt. Dan wordt de Boom om ver gehou-
„ wen en tot Teer gebrand, welke men Gtoe-
„ ne Teer noemt. Derzelver Kleur, evenwel,
„ is
r is nagenoeg als die der andere; doch de be- II,
,, naaming ontftaat daar ui t , dat men ze van
„ groene en frisfche Boomen vervaardigt. Even hoofd-
„ zo gaat men in Oofter - Bothnie te werk, en stuk.
,, deeze manier ftrekt tot een groote vernieling
,, der Bosfchen, terwyl men in Finland de Teer
,, op de eerstgemelde wyze brandt. Van de
„ Dennen neemt men, in Amerika, de Zwar-
, , ten alleen : want de Witten deugen tot dit
„ oogmerk niet , zynde integendeel tot Mas-
„ ten , Planken en ander Timmerhout, vooras
treffelyk. De Groene wordt duurder betaald
„ dan de gemeene Teer” .
(4) Pynboom met vyfvoudige Bladen, ? die iv.
Slad WM% Cembra.
Ceder-
De Ouden hebben , met de benaaming vanPyn 0om'
Cembro of Cenibri, een Soort van Pynboomen
onderfcheiden , welke de Nootjes o f Zaaden
broofch van Dop hadt, zo dat menze met de
Handen gemakkelyk kon aan Rukken breeken.
C a s a l p i n ü s hadt gehoord, dat in de Bergen
van Trente zodanig een Soort van Pynboomen
(s) Pinui Foliis quinis lavibus. It. Scan. 32. Pinus Foliis
quinis Cono erecto, Nucleo eduli. Ha l l . Htlv. ijo. Gmel.
Sib. I. p. 179. T. 39. Du HAMEL Arbr. II. T. 32. Pinus
fativa Coitice fisfo , &c. Amm. Ilntb. 178. Pinus fylveftris
montana tertia. C. B. Pin. 491. Pinus fylveftris Cembro.
C am. Epit. 42. pinafter. Be l l . Cenif. Mica. Gen. 223. La-
rix fëmpervirens, Foliis quinis Nucleis edulibus, Breyn. E,
N. C. Cent. 7. Óbs. 2,
ZI» Deel, UI, Stuk;