II. in ’t onzekere laaten. Men wil , dat dezelve
fdeel . een Terbenthyn z y , die uit den irigeiheeden
H oofd. Bast vloeit, en, door de Zon ongelyk verhaiv
stuk. dende,verfchillende Kleuren aanneemt, komen-
de dus in Klonten voor , die half doorfchy-
nende, geel, wit en rood o f groenachtig bont
zyn , van eene fterke Aromatiéke Reuk (*).
Dezelve is uit Mêxiko, en ook van ’t Eiland
Madagaskar , in Europa gébragt. Men maakt
’er inwendig wéinig gebruik van, doch uitwendig
is het een kragtig verwarmend , verdryvend ,
verfterkend Middel, inzonderheid in Zalven of
Pleifters gemengd zynde. Dus heeft menze
tegen Maag- en Buikpyn, Opftyging of Dampen,
als ook tegen de Lammigheid, zeer nuttig
bevonden. Met den P/eifter, die daar van den
naam voert, op het kaal gefchöoren Hoofd gelegd
, zou de Doofheid zyn genezen,
siberifche Tot déeze Soort wordt door L i n n ^eïjs
Speifei. betrokken die PoPellers welken de Heer Gmelin
aan de Rivieren van Siberie waarnam, en Pope-
lier met ovaale ,/pitfe, gekartelde Bladen noemde.
Deeze blyft of laag o f wordt een taamelyk
Boom. In ’t eeffte geval is *t een Heefter
van vier o f v y f Voeten hoogte, bedekkende
ge*
(*) Èen uitmuntende Soort is »er, die men Tacavtabak &
dé Dop (Tdcantahaque en ceque) noemt, van een zeer aangenaam
welriekende Reuk, eenigszins naar dien van Lavendelbloemen
en Ambergrys trekkende, zeer Kruiderig van
Smaak; doch deeze komt weinig in de Winkelen voor. GeoïFB.
Mat. Mei. Tom. IJ, p. J70.
D i o
neheele Velden tusfchen Rivieren, Dan is de II.
Stam dikwils knobbelig , ook zyn de Bladen
naarde langte breeder. Anders wordt het een Hoofd-
Boom , die den Stam Afchgraauw heeft , deSTUK:*
Takken geel, fomtyds zeer knobbelig, fomtydsp W “*
| glad , met geele , welriekende, lymerig vette
[Knoppen. De Bladen zyn glad, als uit twee wat
K ongelyke Kwabben famengegroeid , en rykelyk
I drie Duimen lang op anderhalf Duim breedte ,
I met Steden van een Duim. De Kleur is van
J boven donker*, van onderen bleeker groen. Op de
kant zyn ze gekarteld, en ook kleverig door de
hier en daar aanhangende Lymerige S toffe.
I Men vindt ’er eene Verfcheidenheid van, in
i de zelfde Velden, die als met groene Galnooten
is bekleed. „ Uit de Knopen van deezen
„ Boom, die zeer Aromatiek zyn, in ’t vroege
- „ Voorjaar vergaderd en op Koorn - Brandewyn
„ gezet, deftilleeren fommige der Ingezetenen
I „ van Irkut , zo S t e l l e r verhaalt, een
| V o g t, dat aangenaam om te drinken en zeer
„ Pisdryvende is , wordende van hun in ’t
„ moeielyk Wateren , uit Wrattige overblyf-
! }} zelfs van Venuskwaalen ontltaande, als rae-
j „ de in het Scheurbuik , zeer heilzaam ge-
„ acht.”
(5) Popelier met Hartvormige Bladen , de v.
jonge Bladen ruig hebbende. helllptu
Dee-la-
Verlchil-
■ ■ '.> ’■ ■ | B | bladige./
($) Po pulos Foliis cordaüs, Junionbus villofis. Syst, Kat.
XII.
ia
ggjl
\ iÊ .M mm f e p - '1 jIffmlll i f e ' # :
iMl
j i k m i mm
ilsMa m m
i l
ffglt