II. gen geplaatst; doch naderhand in de Rang der
A f d e e l . Negenmannigen , zeggende dat L o e f l i n g
H o o f d - ’er negen Meeldraadjes aan toefchreef: maar
s t u k . zyn Ed. erkent thans, dat die Heer ’er, altoos
en beftendig, elf Meeldraadjes in waargenomen
heeft (*).
C o n n a r u s .
Behalve, dat het getal der Meeldraadjes, ge»
lyk in de volgende, tien is en de Styl enkeld,
zo wel als de Stempel, komt hier in aanmerking
, een tweekleppig Zaadhuisje , met ééne
holligheid en één Zaad.
i. De eenigite Soort ( i ) , deswegen den bynaam
monocar-5 van éénzaadig, dat zonderling i s , voerende, is
fos. door den Hoogleeraar J. B u r m a n n u s afge-
B o om .n beeld, onder den naam van Ceylonfche Driebla-
dige Rhus, in de gedaante van Turkfche Boenen,
met menigvuldige ge - aairde Bloemen. In
het Kruidboek van den beroemden H e r m a n-
n u s voert dezelve den naam van Indifche ,
Boomachtige , éénzaadige Phaseolus welke in
een roode Haauw ééne Boon voortbrengt. In
des-
( * ) S tam in a u n d e c im fe r a p e r L o s f i in g io . Mant. alt F ila -
m e n ta u n d e c im q u o d c o n f ta n s Sc cu r io fum » L o e e l . Rtize,
p . 3J9-
( i ) C o n n a ru s . Sytt. Nat. X I I . G e n . 83° - P- 4 5 2 . R h u s
Z e y lo n i c u s t r i f o l ia t u s , P h a seo li f a c i e , F lo r ib u s cop io fis fp ic a t is .
B u r m . Ztyl. 1 9 9 . T . 8 9 . P h a se o lu s a rb o re s c en s Z e y la n i c u s
m o n o e s rp o s . R A J . S «/>ƒ>/, 4 3 8 . Ft» Zcyl, 24 2* B u r m . Fl, Ind.
M o N A D E L F H I A. ï $ ï
deszelfs Mufceum Zeylanicum was zy genoemd, n ; (
Driebladige, Peuldraagende, Rankenboom, R a - A f d e e l i
delifawae l by de Ceyloneezen o f R a d a ly a , en H o o f d -
de Vrugten'zouden eene Slymigheid hebben,s t u k .
mooglyk tot wasfehen dienftig, gelyk de Zeep-
nooten. L i n n ^eüs ze g t, dat het een Boom
is: B u r m a n n u s noemt het een Boomachtige
Plant, die hard Hout heeft, met eene zwartachtige
Schors bekleed, de Bladen Eyvormig, ef-
fenrandig , dik, met hun drieën op een gemee-
nen Steel zittende, en, zo het fchynt, aanbly-
vende. Op den top van den Steel komt een
Tros van kleine Bloempjes voort, even als plaats
heeft in de Sumach. De Groeiplaats is op Cey-
Ion.
H U G O N I A .
Deeze heeft een vyfbladige Bloem met v y f
Stylen, en de Vrugt is eene Pruim met den
Steen geftreept.
Hier van komt ook maar ééne Soort voor ( i ) , „ t-,
* Hugonta
welke den bynaam van Myjtax- voert or Baard- My/iax,
boom , in ’t Malabaarfch Modera Canni.; ombo^ riJ’
dat de Takjes, waar aan de Bladen Haan , met
eene
( 1 ) H u g o n ia S p in is o p p o f it is r e v o lu t is . Syst. Nat. X I I . T o m ,
I I , G e n . 831. p . 4J2. Flor. Zeyl, 2+9. vE g o c e r a to s A r b o r
Z e y j a n ic a , L a u r i f t u f t u , C o r t i c e C o s tu m o l e n t e . R a j . Dendr.
4$. M y f ta x F r u t e x B a c c i f e r M a lab n r icu s , F r u f t u c a l y c u l a t o ,
x o tu n d o , m o n o p y r e n o . Raj. Hiß. 15.70. M o d e r a C a n t i i , Hort,
Mal. I I . p . 29. T . 19. B u r m . FL lrJ. 144,
I 2