m
4 V e e l m a n n i g e B o om en .
H. agt Holligheden , waar in enkelde Zaaden ver*
vat zym
Hoofd» De eenigde Soort (b) voert den bynaam van
stuk. Qut ta , om dat de bekende Gom Gutta of
Cmmiegia Gutta Gamba van deezen Boom haare afkomst
Gom ' heeft. h Y voert, aan de Kust van Malabar,
ra Boom. den naam van Coddmi • Putti, wordende Gho-
raka genoemd van é t Cinghaleezen. Het is
een hooge Boom , met eene wyd uitgefpreide
Kroon , wiens Stam twee Man naauwlyks omarmen
kunnen. Het Hout is witachtig, de
Bast ziet van binnen g e e l, van buiten roodachtig,
hebbende eene zwartachtigc Schors. De
Bladen, die- by paaren aan de Takjes groeijen,
op korte Steeltjes, zyn langwerpig rond, met
de Punt een weinig over de eene zyde geboo-
gen, dik en d y f , van boven donkergroen, van
onderen bleeker met uitpuilende Ribben, zuur
van Smaak , zo wel als de Bloemen., die rood
en geelachtig zyn , zonder Reuk, uit vier holle
Blaadjes bedaande , en in ’t midden een
Vrugtbeginzel hebbende , waar in de Ribben
van de toekomdige Vrugt zigtbaar zyn. Hier
rondom daan witachtige Meeldraadjes met O-
ranjekleurige Topjes. De Vrugten, aan Steeltjes
van een Duim lang hangende, zyn rond ,
van grootte als een Oranje - Appel, met a g t ,
nef
o Cambogia. Syst. Nat. XlI.Tom. Ii. Gen. <s*o.p. jsr»
Amcen. Acad. I. p. 4°2- Fl. Zeyl. iS5. Mat. Md. 257. Cod-
dam - Pulli. Rheed. Mal. I. p, 41, X, 24, B.AJ, gift, U,
p, 1661, EüRM, Fl, M, ns*
P o l y a n d u i a. 5
negen of tien Ribben en een klein Knopje van
boven, eerst groen, dan geel, en ryp worden- XIII
de witachtig , rins van Smaak. In ’t midden Hoofd-
zitten langwerpige Zaaden, van grootte als een®™^^1
Vingerlid, die platachtig zyn, van Kleur blaauw-taBomS
achtig zwart,
Deeze is de Caroapuli van A c o s t a , doch
een andere de Carcapuli van L i n s c h o t e n ,
die van de Cinghaleezen Kanna - Ghoraka , dat
is Zoete Ghoraka’ geheten wordt, hebbende de
Vrugt maar van grootte als een Kers en geheel
zoet van Smaak. Van deezen laatden maakt
■ de Heer J. B d e m a n n u s in zyne Thefau-
fus Zeylanïcm uit H e r m a s r ü s gewag ,
onder den naam van Indiaanfchen Boom , die
de Gummi Gutta uitgeeft, met een zoete ron-
de V ru gt, van grootte als een Kers. Om-
ftreeks de Stad Colombo, op CeyJon, groeit
deeze en heeft een zeer fraay aanzien , met
ronde , groene vette Bladen , en een V ru g t,
die veel naar eene Morel o f Kriek gelykt, zyn-
de eetbaar, zoet en bevattende vier dunne
Zaadjes in een Slymerig Vleefch. Mooglyk zal
de Land (treek het verfchil in deeze Boomen
maaken: misfehien zyn het Verfcheidenheden ,
<mlyk in onze Appel- en Kerfeboomen, en hoe
veel anderen , plaats heeft, ’t Is ten minde
zeker, dat beide dèeze Boomen de gedagte
Drogery uitleveren,
Verwonderlyk is ’t, welke eene verandering De Gom
van naamen dezelve heeft. De gemeende ,Gutn'
A 3 echll*
Deth* HL Stuk#
o